-12- In ons Informatieblad van mei 2009 schrijft Jan Smit een en ander over beide kooien. En over de Kostverlorenkooi dat deze inderdaad begonnen is door Jacob Cornelisz., de 'uyrwerkmaecker tot Nyerop'. Het zou hem bepaald niet te doen zijn geweest om hiermee veel te verdienen. Volgens de vergunningaanvrage gaat het hem voornamelijk om het mogen recreëren in zijn eigen gebiedje. Zoiets zou kunnen betekenen dat het serieus eendenvangen er dan gemakkelijk bij in kan schieten. Er ligt een mooie oude Niedorper grafsteen in de Hoogwouder kerk met de tekst: 'Hier onder [is] begrave[n] Yaecop Corneliz Kooijman is in den hee[r] Gerust den 16 August[y] Anno 1662'. Met als tussengevoegde versiering een vogeltje op een tak. En dat vogeltje is zeker geen eend! Het lijkt er inderdaad op dat hij de recreatieve mogelijkheden van een kooiman heel wat belangrijker vond dan het beroep van uurwerkmaker. Een niet al te duidelijke foto van de vogel op het takje midden in het grafschrift van Yaecop Corneliz Kooyman. In de Hoogwouder Hervormde kerk liggen nogal wat zerken die afkomstig zijn uit de voormalige neogotische kerk van Nieuwe Niedorp. Hoe zit dat? In 1963, nog geen eeuw oud, werd deze kapitale kerk in Nieuwe Niedorp gesloopt. De oude grafstenen uit de kerkvloer werden daarna slechts voor een deel bewaard. Ze zouden een plaatsje krijgen in het gras buiten de nieuw te bouwen moderne (Fenix)kerk. (Historisch Niedorp heeft op een gegeven moment de belangrijkste zerken, vlak naast de toren, schuin laten leggen, om ze te behoeden tegen vorstschade.) Een ander deel verhuisde naar de in 1966 te restaureren kerk in Hoogwoud om daar de kerkvloer weer een authentieke uitstraling te verlenen. Wie de zerk van Yaecop (Jacob) Kooyman wil bekijken moet eerst toestemming vragen aan Bernard Wiering (tel. 0226 351657). Hij kan zich het beste laten begeleiden door iemand die weet waar de grafsteen in de zuidwesthoek van de kerk te vinden is. In Nieuwe Niedorp zijn bij de sloop van de laatmiddeleeuwse kerk in 1875 alle menselijke resten rigoureus verwijderd. Dus ook die van Yaecop. De kooi zelf schijnt inmiddels een omvang van zo'n vier geerzen te hebben gekregen en voor de enterij zal er land zijn bijgekocht. Zijn erfgenamen verkopen de kooi in 1669 voor 1450 carolusguldens aan zijn zoon Maerten Jacobsz. Dit bedrag is inclusief 'een acker van 40 sneesen (ook een kleine hectare) zijnde ten dele een enterij met alle de boomen ende plantagien ende t'geene daerop aerdt en nagelvast is gelegen omtrent de vogelkooij'. In 1680 is de kooi echter dusdanig vervallen dat er geen vangrecht meer op rust. Dat hield onder andere in dat de eigenaren van omliggende landerijen er geen rekening meer mee behoefden te houden. Maerten Jacobsz Kooijman krijgt weer een vergunning om de kooi op te richten en houdt haar tot 1703. Dan verkoopt zijn weduwe Trijntje Cornelis de kooi aan Jacob Maartensz Kooijman, caescoper alhier. Deze verkoopt op zijn beurt de kooi in 1706 met sijn laen ende huijsgen item sijn plantagien ende toebehoren aan Cornelis Claesz Wit en Aart Geerlofsz (van der Stok) voor 1585 gulden. Via erfgenaam Cornelis Cornelisz de Wit komt de halve kooi in 1748 in handen van J.C. Stam voor een prijs van 900 gulden. In 1765 verkoopt de oud schepen (een soort wethouder) J.C. Stam de nu zeer professionele vogelkooi aan Pieter Koeman voor 2400 gulden. (Hoe Stam aan de andere helft van de kooi is gekomen is Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2011 | | pagina 12