-14-
zich iets van aan trok. Hij dacht bepaald, man je bent niet wijzer en dan had hij nog
gelijk ook.
Nog heb ik eens wat gehad met luitenant Boissevain. Wij hadden gymnastiek aan de
rek. Ik was heel achter aan gaan staan en maakte een praatje met m'n buurman. En
opeens zegt Boissevain, Zwagerman kom jij eens hier naar voren. Je staat mij daar
achter niet naar m'n zin en ga eens aan die rekstok hangen. Nu. Ik sprong aan de rek,
trok me op, maakte een buikzwaai, toen de kniezwaai voor en achterover en toen ging ik
aan m'n rechterhand hangen en maakte onberispelijk de hoek, hoewel dat niet meeviel
met die zware soldatenschoenen aan je voeten. Ga jij maar weer op je plaats staan, zei
de luitenant. Dit had hij niet verwacht! Ik heb er een week zere buikspieren van gehad.
Ik was wel nooit lid geweest van een gymnastiekvereniging, maar neef Kok had mij dat
geleerd en nog wel op een trapezium. Hij was van nature heel lenig en tamelijk gespierd
(geen uitvlieger).
Ook met springen met de polsstok was ik veelal de allerbeste. Niet zonder, dan waren
er verscheidene, die hoger en verder sprongen dan ik. Als jongen had ik het ook ver
gebracht met springen over een hek tussen de armen door. Bij onze boerderij hadden
wij een tamelijk hoog hek. Met een klein aanloopje zette ik m'n handen er op en sprong
er over tussen m'n armen door. Moeder en vader hebben er wel eens met verwondering
naar gekeken.
Bij dominéé Schermerhom was ik op de categesatie en dominéé was toen nog een
vlugge, jonge kerel. In het lokaal stond een brede tafel met een rij stoelen aan elke kant,
met de zitting onder de tafel en de leuning tegen de tafel aan. De leuning van de stoelen
kwam nog net iets boven de tafel uit. Dominéé nam een aanloopje, zette z'n handen
midden op de tafel en sprong zo, zonder een stoelleuning te raken over de tafel met z'n
benen zijwaarts. En wie doet me dat na jongens? Ik dominéé en ook met dat kleine
aanloopje, mijn handen op de tafel en tussen m'n armen door er over en ook ik raakte
geen stoelleuning. Piet, dat kan ik niet, zei dominéé. Ik was toen 14 jaar. En nu, dat ik
80 ben, heb ik moeite, om op een damesfiets te klimmen. De vlugheid is er af. In het
laatst van 1914, toen ik nog geen maand op het fort was, hadden wij ook nog een
zeldzame belevenis. Ik had dat al eerder moeten schrijven.
't Liep tegen Nieuwjaar, 28 december, dat er een ontzettende storm op stak en in de
nacht van 28 op 29 werd het al erger. De deuren in het fort stonden te klapperen en de
meesten van ons sliepen slecht, 's Morgens komt Louw Borst bij me op de kamer en zei,
nou Piet, wat er vannacht allemaal gebeurd is, dat zal je straks wel zien, maar het is erg.
Louw was op wacht geweest en wist er alles van. Nu, het was erg; in de Beemster, op
de wegen, afgewaaide takken, ontwortelde bomen en honderden huizen, waarvan (in de
regel aan één kant) alle pannen waren afgewaaid, soms de schoorsteen bij het dak af en
weggewaaide hooiklampen enz. En ook in andere plaatsen was het raak. Van de
boerderij van moeder was de achterschoorsteen naar beneden gekomen en zo waren er
talrijke boerderijen in Noord Holland, ook was van vele het rieten dak zwaar gehavend.
Of het in andere Provincies ook zo was, weet ik niet. Aan de zeewervingen waren wel
wat ernstige beschadigingen, maar dijkbreuken waren er niet.