Afb. 3 indeling van de Nederlandse dialecten volgens
Jo Daan
in acht worden genomen dat Heiloo lange tijd een klein
dorp was, bestaande uit 6 tot 7 verspreide buurtschap-
pen waarbij ook nog de scheiding rooms-katholiek en
protestants een rol speelde5. A1 met al weinig 'kritische
massa' voor het (voort)bestaan van een eigen dialect.
Standaardnederlands: oorsprong en ontwikkeling
Tot in de I6e eeuw bediende de geestelijkheid zich van
het Latijn, sprak de heersende klasse Frans6 en de la-
gere klasse het locale dialect. Aan het einde van de 16e
eeuw trad een verandering op. De economische welvaart
die zich vooral manifesteerde in 'Holland' nam toe. Dit
werd mede veroorzaakt door de vlucht van welgestelde
inwoners van de zuidelijke Nederlanden naar het noor-
den (Amsterdam, Haarlem, Leiden) na de permanente
bezetting van dat landsdeel door het Spaanse leger. Het
taalgebruik, een 'West-Nederfrankisch' dialect, van de
rijke en daarom invloedrijke 'Hollanders' werd toon-
aangevend. Interessant is dat de unieke klanken in het
Hollands, zoals 'ij' (fijn, voorheen 'fun' ('fien')) en 'ui'
(huis, voorheen 'huus'), waarschijnlijk zijn ontstaan
door invloed van de dialectsprekers uit de zuidelijke
Nederlanden.
Belangrijk was de invloed van de Bijbelvertaling, de 'Sta-
tenvertaling' (1637). Een voorbeeld daarvan: het veelal
gebruikelijke persoonlijk voornaamwoord 'du' werd in
de Statenvertaling 'ghij' (later 'jij'). De vertaling werd
een 'canon' in het onderwijs.
Het voert dan ook niet te ver te stellen dat de taal van de
Statenbijbel de grondslag heeft gevormd voor het Stan
daardnederlands dat zich in de 17e eeuw heeft ontwik-
keld en als belangrijk instrument in de culturele een-
wording van Nederland heeft gefungeerd.
Het Standaardnederlands, oorspronkelijk een Hollands
dialect, werd onder meer de taal van de krant, de litera-
tuur, de woordenboeken, het onderwijs, de radio en de
tv.
De positie van de dialecten werd door de ontwikkeling
van een standaardtaalgebruik aangetast. Er ontstond
in de dialectgebieden van Nederland een 'tweetalig-
heid': op straat sprak men in dialect, daarbuiten sprak
en schreef men Standaardnederlands. Vaak werd dialect
spreken ook als negatief beoordeeld.
Waar vele regiodialecten en stadsdialecten op een be-
paalde wijze levendig werden (en worden) gehouden
door taalstudie, door cabaretiers en muzikanten, gold
voor Heiloo dat door veranderende omstandigheden,
zoals het decimeren van de agrarische bevolking en de
aanwas van de bevolking door de komst van vele fo
remen, de grondslag voor het gebruik van het dialect
verdween.
De hedendaagse dialectdeskundige Marc van Oosten-
dorp beweert echter: "Van bijna iedere Nederlander
kun je horen waar hij vandaan komt7." Wellicht leert
het taalgebruik in het Heiloo van vroeger ons daarover
meer.
Taalgebruik in Heiloo in de 19e en begin 20e eeuw
De schrijver Nicolaas Beets heeft in het midden van de
19e eeuw, regelmatig verblijvend in Heiloo8, een im-
pressie gegeven van het taalgebruik dat hij aantrof in
het dorp. In "Verhalen uit Heiloo9" beschrijft hij een
gesprek tussen een 'buitenman' (eigenaar van een land-
goed, misschien zijn vriend en zwager Cornelis van Fo-
reest?) en een van zijn pachters, genaamd Jan. De land-
goedeigenaar heeft bij gerucht iets vernomen van een
'vrijerij' tussen de dochter ("Hil") van de pachtboer en
een zekere Hein ("Hain").
18 ani
So® 18