Toestand van tuinders blijft kommervol Heilo welgevallig doch onvermijdelijk. B en W stelden: "Laten we hopen dat 1939 een gunstiger jaar wordt en daarvoor is gegronde reden". In de gemeenteraadsvergadering van 3 juni 1938 kon het college van B en W gelukkig een voorstel doen tot het aanleggen in werkverschaffing van het tweede gedeelte van de riolering. Er was dus weer een werkob- ject gevonden. De aan het Werkfonds te betalen rente bedroeg 2 Vi Raadslid Kant vroeg zich af of het wonen in Heiloo niet te duur werd nu men er weer een verhoging van de rioolbelasting bij kreeg. Daarbij kwam nog dat men bij de uitvoering van het plan weer voor lange tijd in de rommel zou zitten. (Hij stelde dit dus eigenlijk boven de steun aan werklozen.) De burgemeester meende echter dat de inwoners die aan een weg woonden waar riolering was, geen bezwaar konden hebben tegen de genoemde belasting. Misschien was het nog wel voordeliger dan het zelf zorgen voor de beerputten. Het werken met (beer)tonnen gaf toch een grote last. Men redde zich nu nog wel eens door voor de afvoer de beken en slootjes te gebruiken, maar volgens de plaatselijke verordening mocht dat niet. Het liberale raadslid Rus vond het wenselijk om af te wachten hoe het publiek zou staan tegenover het nu gereed zijnde deel der riolering, alvorens tot uitbreiding te besluiten. Nu er een begin was gemaakt met de aanleg van de riolering kon naar de mening van de heer Greeuw (SDAP) de gemeentelijk bouwkundig opzichter Torke het werk wel verder afmaken. Dat zou ook weer kosten besparend werken. De heer Sengers (R.-K.) was blij dat er zoveel huizen bewoond waren geworden, ondanks allerlei aanvankelijke protesten tegen de riolering. Ook was hij ervan overtuigd dat niemand die eenmaal het genot van waterleiding en elektriciteit heeft gekend, deze zaken zou willen missen. Hij nam aan dat dat met de riolering ook het geval zou zijn. De heer Schuijt (R.-K.) vroeg nog of de riolering kon worden doorge- trokken tot de Krommelaan, want aan de Kennemer- straatweg stonden inmiddels ook al heel wat huizen. Wethouder Akkerman antwoordde, dat dat iets was voor de toekomst. In Heiloo bleef de situatie slecht zoals we zagen. Vooral de toestand waarin de tuinders verkeerden bleef kommervol. In maart 1938 meldde het Volksdagblad dat Reeds lang wordt door de tuinders ver- langend uitgezien naar een stevige, finan- tiele ondersteuning van de regering, maar voorlopig blijft het bij verlangenHier en daar wordt plaatselijk iets gedaan, maar de noodlijdende tuinders van Heiloo zijn van elke ondersteuning tot nu toe ge- speend gebleven. Er bestaat een z.g. diep- spitregeling voor verschillende gemeenten in Noord-Holland, waarvan Heiloo ver- stoken is. In de gemeenteraad zijn door raadsleden vragen aan B. eit W. hierover gesteld en bleek, dat, ofschoon B. en W. die zelf deze regeling hadden vastgesteld en haar ter goedkeuring doorgezonden aan den inspecteur voor werkverschaffing in Noord-Holland en Den Haag, tot nu toe nog geen goedkeurend antwoord is bin- nengekomen. Dat betekent, dat terwijl in andere ge meenten deze diepspitregeling in gang Is, de tuinders van Heiloo voor het treurige felt komen te staan, dat zelfs indien de goedkeuring van de regering binnenkomt, het te iaat is geworden de tuinderijen nog te spitten. en de toestand voor de tuinders even kommervol blijft. Afb 10. Het Volksdagblad, 11 maart 1938 er al lange tijd werd uitgezien naar een stevige financiele ondersteuning van de tuinders. Maar de noodlijdende tuinders van Heiloo bleven hier tot nu toe van verstoken. De gemeenteraad had per 1 januari 1938 de rijksrege- ling voor werkverschaffing en steun aanvaard. De raads leden hadden daarbij de wens geuit dat die steunmaatre- gelen die de regering voor de noodlijdende tuinders had ontworpen ook in Heiloo zouden worden toegepast. B en W deden de toezegging deze zaak bij de minister van sociale zaken aanhangig te zullen maken. Zo was er een diepspitregeling ontworpen die inmiddels door 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 14