"Niets wordt onbeproefdgelaten om werk te vinden, maar dat is niet altijd mogelijk. De aanleg van de riolering is over drie weken afgelopen en dan zal de werkloosheid nog groter worden, tenzij B en W andere werkobjecten vin den. Maar het stoat wel vastdat men niet altijd maar kan doorgaan met het uitvoeren van grote werken. De toestand waarin de werklozen verkeren is verre van rooskleurig. Als de werkzaamheden aan de riolering beeindigd zijn, treedt voor iedereen het volgende systeem in: 2 werkweken en 1 wachtweek en als er geen extra wachtweken komen, zijn de inkomsten f 13,50 per week. Komen er nog meer wachtweken, dan volgt voor die weken een uitkering van f 10,- en staat de armoede voor de deur. Met een loon van f 13,50 is dat overigens weinig beter". In december 1937 kwam er een Rijksregeling voor werklozen tot stand. Met ingang van 1 januari 1938 kregen georganiseerde werklozen 10,50 per week uitge- keerd met een kindertoeslag van 1,10 per kind onder de veertien jaar. In het winterseizoen werd een kolenbon verstrekt ter waarde van 1Dit alles was per week. Zij die niet lid waren van een vakorganisatie ontvingen 9,- per week plus de bovengenoemde toeslagen. Kostgangers kregen 7,50 per week uitgekeerd. Op de steunuitkering van de ondersteunden werden nevenverdiensten geheel in mindering gebracht. Voor gezinsleden beneden de 21 jaar betekende het, dat ze 2/3 van hun inkomsten van het bedrag van het zelf verdiende geld boven 2,- dienden in te leveren. Van gezinsleden boven de 21 jaar werd het bedrag dat zij boven de 4,- verdienden ingehouden. Dit alles ook per week. Van de hoofden van gezinnen, die werden ondersteund, werden de ouderdomsrente en de invaliditeitsrente in hun geheel afgetrokken en voor huisgenoten werd dat 2/3 van dat bedrag. Toeslagen voor huishuur werden niet verstrekt. Het werd intussen voor de gemeente steeds moeilijker de gemeentelijke begroting sluitend te maken. Voor 1938 werd maar liefst 70.000,- geraamd voor de werklozen steun en 30.000,- voor het Burgerlijk Armbestuur, dus samen liefst een ton. Dat geld moest uit de belastingen komen. Er moesten op dat moment (maart 1938) 220 werklozen worden verzorgd. De raad heeft werkobjecten gezocht die, naar men verwachtte, op den duur hun rente wel zouden opbrengen. Hierbij valt te denken aan de bouwterreinen aan de Zeeweg en de Kanaalweg en ook de aanleg van de riolering was geen overbodige luxe. B en W stelden dat de personele belasting met 16 Vi moest worden verhoogd. Ook andere verhogingen stonden op stapel. In veel andere gemeenten was het niet anders en uit dien hoofde was er geen reden om Heiloo de rug toe te keren. Gesteld werd: "Indien iedereen naar vermogen een steentje bijdraagt om B en Wen de raad in hun moeilijke taak te steunen, dan willen we met de heer Sengers (R.-K. -roadslid) hopen, dat er in 1939 een belastingverlaging kan worden doorgevoerd. Afb. 9. Onder de grip van de rijks- en gemeenteregelingen Zelden zal de gemeente voor een zo moeilijke taak gestaan hebben als dat voor 1938 het geval is. Wie de cijfers over 1937 ziet kan met eigen ogen vaststellen wat de werkverschaffing, in casu de steunverlening, het Burgerlijk Armbestuur en de krankzinnigenverpleging hebben gekost. Dat moest voor een groot deel uit de gewone middelen, de belastingen, worden betaald. Iedereen moest toegeven, dat niet alleen het voorgaande jaar een moeilijk jaar was. B en W moesten noodgedwon- gen met een belastingverhoging komen, dat was niemand i{ STEMPE«.WH|0 ikOKAAUgSgtf Kit n.x 1 a ■riwH'MTWa.- So® 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 13