fWIE muaanWERI Deel 2 1936 - 1940: Armoede als voorpost VAN DE TwEEDE WERELDOORLOG Gemeenteiijke en rijksinitatieven Na 1936 werd de economische situatie iets beter o.a. omdat de regering tot devaluatie van de gulden overging en ook omdat er overal in Europa oorlogsvoorbereidingen begonnen die het bedrijfsleven stimuleerden. In Duits- land al in 1933, in Nederland toen nog in het geheel niet. Vooral alleenstaanden vertrokken daarom naar het Ruhrgebied waar men in de bewapeningsindustrie werd opgenomen. De regering Colijn heefit er zich niet voor gegeneerd om Nederlanders bij Krupp te laten werken. De waarde van de gulden daalde met 20%. Het weg- vloeien van kapitaal en goud waarvoor Colijn vreesde, bleef echter achterwege. Het aantal faillissementen daalde spectaculair. Nederland kon weer wat beter concurreren met het buitenland. Men ging inzien, dat het beter was begrotingstekorten te hebben dan massawerkloosheid. Een geschiedenisles voor nu? In juni 1936 kon het gemeentebestuur nog veertig personen aan werk helpen. Maar het aantal werklozen was met een aantal van 160 nog schrikbarend hoog en er kwamen nog steeds nieuwe bij. De ongehuwde werklozen kregen een brief waarin hen te verstaan werd gegeven dat ze werk moesten zoeken. Indien ze zich bij een werkgever hadden aangemeld moesten ze een schriftelijke verkla- ring vragen waarin werd bevestigd dat ze er geweest waren. Het was voor de gemeente bijzonder moeilijk om de werklozen in het vrije bedrijf onder te brengen. De steunuitkeringen en de toeslagen waren ongeveer even hoog als het loon in het vrije bedrijf, die waren hier vanwege het grote aanbod schrikbarend laag. Voor 12,- per week kon men hooiers krijgen en voor een gelijk bedrag of lager mensen in de land- en tuinbouw. Flinke jongens die hun mannetje stonden, verdienden 6,- a 7,50 per week. Dat was treurig en de gemeente stond dan ook voor een moeilijke taak. De regering nam maatregelen. In 1936 stelde minister Slingenberg een rouleringssysteem in, waarbij werklozen afwisselend steun kregen en in de werkverschaffing konden werken. In november 1937 protesteerden enkele werklozen die er ontstemd over waren dat ze 10 ©o<: Afb. 8. Wie helpt wederom een wachtweek kregen zonder de zekerheid van een uitkering. De heer W. van de Vail jr., secretaris van de commissie voor werkverruiming in Heiloo, deelde in dit verband mee, dat er voor de week van 1 tot 6 September 35 mannen bij de riolering werkzaam waren terwijl er voor werk in de gemeente 37 op de weeklijst voorkwamen. Hiervan zijn er 13 geplaatst en het restant kreeg een zogenaamde extra wachtweek, omdat er geen werk was. Er zou werk gedaan kunnen worden aan de plantsoenen langs de Zeeweg, maar dat kon niet omdat daar momenteel geen geld voor was. Bedoeld werk was uitge- voerd en de kapitaaldienst liet voor dit dienstjaar geen uitgaven meer toe. Voor de extra wachtweek zou de gewone steunuitkering worden uitbetaald. Gemeente opzichter Torke bevestigde een en ander en voegde er aan toe dat er geen sprake was van "uitsluiting" zoals de werklozen het noemden. onverschilucvat I* BtH 6CKEH0 f1£T BAN KIT j ff* tE* ££5C«AA?fc fK<.OtC V£*KC>£»

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 12