die verbreding van de Rijksstraatweg tussen de Kerkelaan
en Ter Coulster nu wel spoedig tot stand komen, zo dacht
men.
Al een aantal jaren was die wegverbetering dringend
gewenst. Rijkswaterstaat had hiervoor diverse plannen
ontworpen. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat café
restaurant De Rustende Jager, evenals de winkelpanden
van de heren Over, Klopper, Vennik en Renes aan de
oostzijde en café De Onderneming aan de westzijde
door het Rijk zouden worden aangekocht en afgebroken.
Hierdoor zouden op dat punt de verkeersbelemmeringen
kunnen worden opgeheven. Het bedrag dat voor deze
aankopen nodig was bedroeg veel meer dan de honderd
duizend gulden die men er voor had uitgetrokken. Het
rijk besloot nog even te wachten met aankoop. Lange
tijd werd er niets meer vernomen van dit plan.
Maar toen de aanleg van de riolering naderbij kwam
werden ook de plannen voor een verkeersverbetering
weer uit de kast gehaald. Men wijzigde de plannen zoda
nig dat er geen percelen meer behoefden te verdwijnen.
Men zocht de verbreding van de weg nu aan de kant
van het gemeentehuis. Daar kon de weg behoorlijk op
breedte worden gebracht maar daarbij zou het plantsoen
om het gemeentehuis het wel moeten ontgelden.
Met de aanleg van de riolering is men in het begin van
1937 begonnen. Het systeem is in verschillende fases
aangelegd maar dat verliep niet altijd op rolletjes.
In juni 1937 schoot de aanleg slecht op. Men was aange
land op het drukke verkeerspunt Heerenweg-Stationsweg
waar alles was gebarricadeerd. Men had grote moeite het
verkeer open te houden. Dat moest voorzichtig gaan.
De gegraven geul voor de riolering stortte telkens in
en in een week tijd had men dan ook maar zes meter
buis kunnen leggen en konden er maar enkele meters
worden uitgegraven. Het zand moest dadelijk afgevoerd
worden en dat vergrootte de verkeerschaos. Aan de
Holleweg lagen buizen en smalspoor en tot overmaat
van ramp waren er door de gemeente ook nog buizen
afgekeurd. De afgekeurde buizen moesten worden opge
haald en nieuwe weer aangevoerd. De Stationsweg was
weer voor het verkeer opengesteld, maar de bestrating
zou wel overgedaan moeten worden, omdat de grond
nog moest bijzakken. Voor de bewoners was het haast
niet uit te houden door de wolken stof. Er werd maar
met een kleine ploeg gewerkt, omdat er niet te veel weg
tegelijk kon worden opgebroken.
Aan de Holleweg was men er nog in geen weken aan
toe, maar nu al lag er een groot gedeelte opengebroken
bij. Men vond het een onhoudbare situatie. Maar als
men vroeg waarom het niet vlugger kon, er waren immers
werklozen in overvloed, was het antwoord dat het niet
anders kon.
Ondanks alle kleine tegenvallers vorderde het werk ge
staag. In oktober 1937 heeft B en W ten behoeve van
de riolering als laatste onderdeel het maken van een
zuiveringsinstallatie aan de Kanaalweg aanbesteed.
Laagste inschrijver was J.N. Schuit uit Alkmaar met
een bedrag van fl. 65.200,-. Het maakte geen verschil in
prijs of er al dan niet werklozen te werk zouden worden
gesteld. Hem werd het werk gegund. Vrijwel onmiddel
lijk werd met de aanleg begonnen.
Op 2 juli 1938 kon het eerste gedeelte van de riolering
in werking worden gesteld. De officiële opening van het
geheel zou zes weken later plaats vinden. Maar onder
leiding van de dagelijks opzichter de heer M.C. Remkes
kon de pers de zuiveringsinstallatie alvast bezichtigen.
De hoofdleiding lag langs de Kanaalweg. De lozing
geschiedde in verzamelkelders in het rioolgemaal in een
ontvangbak. De pompen maalden het water en het vuil
zoals het uit de bak kwam. Er waren twee kleine en twee
grote pompen, de eerste met een capaciteit van 25 m3
en de laatste van 72 m3 per uur. De kleine pompen
konden het werk wel af, alleen bij een donderbui of
zware regenval deden de grote pompen dienst.
Het water en het vuil kwamen terecht in tanks van 7 Vi
bij 13 meter. Schotten en goten liepen in de zogenaamde
beluchtingtanks en vervolgens naar de slibdroogvelden.
Het zuiveringsproces zorgde ervoor dat er een waardevolle
meststof overbleef. Het gezuiverde water werd afgevoerd
naar het Noord-Hollands Kanaal.
Na deze onofficiële ingebruikstelling kon de bema
ling nog niet op volle kracht werken omdat het aantal
aansluitingen nog te gering was. Op het moment van
in gebruikneming waren er nog dertig werklieden be
zig om de laatste hand te leggen aan de afwerking van
de riolering. Het was een werk van betekenis waarop
Heiloo trots kon zijn.
Op 3 juni 1938 besloot het gemeentebestuur ook het
tweede gedeelte van de riolering aan te laten leggen in
het kader van de werkverschaffing.
En ten slotte besteedde het bestuur van Volkshuisvesting
op 25 november 1939 de uitbreiding en de riolering van
haar zes huizen aan de Holleweg 57 t/m 67 aan.
En zo is het met de riolering toch nog goed gekomen en
behoorden de onfrisse luchtjes tot het verleden.
20