Badhuis Holleweg te Heiloo
De plannen om te komen tot het stichten en instand
houden van een badhuis kwam eind jaren twintig van
de vorige eeuw van het bestuur van de L.E.T.T.
(Land- en tuinbouwtentoonstellingen) in Heiloo. Bij de
jaarlijkse tentoonstelling werd met vergunning van de
minister een verloting gehouden, onder voorwaarde dat
een deel van de opbrengst zou worden bestemd voor een
algemeen sociaal doel. Dat doel werd gevonden in de
stichting van een badhuis in het dorp. Reeds eerder
waren er door de Afdeling Heiloo van de Noord-
Hollandsche Vereniging "Het Witte Kruis" pogingen
met dit doel ondernomen, maar deze waren destijds op
niets uitgelopen, omdat men meende dat de zaak om
financiële redenen gedoemd zou zijn te mislukken. Nu
trachtte het bestuur van de L.E.T.T. dit initiatief weer
op te pakken en in de wetenschap jaarlijks een aanzienlijk
bedrag van 500,00 van deze L.E.T.T. te ontvangen
durfde de Vereniging "Het Witte Kruis" het aan om de
bouw van een badhuis in Heiloo uit te voeren. In een
vergadering van 18 februari 1929 werd aan het bestuur
van de Vereniging de opdracht gegeven om de mogelijk
heid van het stichten en exploiteren van een badhuis
nog eens serieus onder de ogen te zien. Ruim een jaar
later, waarin plannen, begrotingen en tekeningen
werden bekeken, kon tijdens de vergadering die plaats
vond in het plaatselijke lokaal "De Rustende Jager" van
C. Nap aan de Kennemerstraatweg op 25 maart 1930
het besluit worden genomen om een stichting in het
leven te roepen onder de naam "Badhuis van het Witte
Kruis Het doel van de stichting was om werkzaam te
zijn in het belang van de volksgezondheid en om dit
doel te bereiken werd besloten om een badhuis op te
richten en te exploiteren. Het beheer zou vallen onder
Het Witte Kruis" en financiële steun zou o.a. komen
van de L.E.T.T. en de gemeente. Op 9 mei 1930 had
Fred. Jonker een afspraak met de Alkmaarse notaris en
advocaat mr. Casper J. de Lange, die kantoor hield aan
de Breedstraat 10, om een en ander notarieel vast te
leggen. Hij deed dit als lasthebber van het Bestuur van
de Afdeling waarin o.a. zitting hadden de predikant van
de Nederduitsch Hervormde Gemeente in Heiloo,
Doede Eilerts de Haan, en de plaatselijke arts dokter
Lourens Hoekstra. Vastgelegd werd onder meer dat het
bestuur van de stichting uit ten minste vijf leden
bestond die voor de tijd van vijf jaar werden benoemd.
Het gevormde bestuur in het oprichtingsjaar bestond
uit de eerder genoemde F. Jonker, de heren W. Balk
Wzn., Jac. Sengers, J. van Gemeren en ten slotte
J. Schuijt die door de gemeenteraad was aangewezen als
bestuurslid. Als bijdrage in de kosten voor de stichting
van een badhuis besloot de gemeenteraad in een
vergadering van juni 1930 om een subsidie te verlenen
van 1000,00 en als bijdrage in de exploitatiekosten
300,00 per jaar te betalen. In dezelfde vergadering
werd tevens van de geboden gelegenheid besloten om,
tegen betaling van acht cent, zogenaamde schoolbaden
te verstrekken. De schoolkinderen zouden dan per bad
slechts vijf cent in rekening worden gebracht.
Een punt van overweging was vervolgens op welke plaats
het badhuis zou moeten komen te staan. Men was het er
al spoedig over eens, dat het meest geschikt zou zijn een
perceel aan de westzijde van de Holleweg tussen de
begraafplaats en de Stationsweg, omdat dan het gebouw
zou staan in het centrum van de gemeente en omdat
deze plaats, volgens deskundigen, het meest geschikt
zou zijn met het oog op de waterafvoer. Hiertoe werd op
19 mei 1930 een perceel tuingrond aangekocht van de
wed. Briefjes tegen de prijs van 2,00 per m2. De
aanbesteding geschiedde op maandag 2 juni 1930.
Ingekomen waren 17 biljetten en de laagste inschrijver
hierbij was aannemer J. Obdam jr. met 5960,00. Op
3 juni van hetzelfde jaar werd vergunning verleend voor
het bouwen van een badhuis met woning onder één kap
overeenkomstig een ontwerp van bouwkundige
L. Bouwman van de Stationsweg. Zaterdag 29 juni
1930 had op het met vlaggen getooide terrein aan de
Holleweg de eerste steenlegging van het badhuis plaats.
De steen bevindt zich weliswaar niet meer op de originele
plaats, maar is nog altijd zichtbaar links van de voordeur
van het woonhuis.
Ajb. 2. Eerste steen,gelegd door burgemeester jhr. N. Van
Foreest, 1930
32