Maar er gebeurde ook iets anders. Doordat het hoge hout weg was, konden licht
en lucht vrij doordringen tot de bodem en daar ontwikkelde zich een vegetatie,
die hoofdzakelijk bestond uit kweekgras en dat ging weer over tot ruigte, hooi
zou je kunnen zeggen. En bij droog weer hoefde daar maar een vonk in te vallen
en je had brand.
En voor die vonk zorgen de Nederlandse Spoorwegen!
Men zei dat de trein om die tijd extra wagons had wegens verlofgangers, matro
zen en soldaten uit Den Helder. Er moest flink gestookt worden en de stoomloc
moest er zwaar aan trekken. Dan kon het gebeuren dat er vonken uit de pijp spat
ten, heel hoog soms. Ik heb dat meer dan eens gezien. Weliswaar ligt er tussen
de spoorbaan en het bos een droge sloot, die elk jaar werd gespit, zodat er een
brandvrije strook was, maar dat kon deze brand niet verhinderen.
Nu is het woord bosbrand dus wel een wat groot woord voor wat daar
toen gebeurde. Het vuur kroop vooruit, je kon er vlak bij staan. Wij probeerden
het met onze klompen uit te trappen, maar soms schoot er een vlammetje hoog
op en schroeide onze kousen. Wat te doen?
Daar kwam iemand op het idee om een flinke tak van een boom af te
trekken en daarmee op het vuur te slaan en dat hielp, hij had zó een stuk uitge
slagen. Nu, het duurde niet lang, of iedereen was zo aan de gang en voor ons,
jongens, was het extra pret. Stel je voor, je mocht zomaar een jonge tak van een
boom afrukken, met boswachter Mulder in de buurt! Zo wisten wij het vuur uit
te krijgen. Nadien is er nog wel enkele keren brand geweest in het bos, maar met
takken werd het vuur altijd overwonnen.
O, de spoordijk ten noorden van het bos stond zomers zo vaak in brand,
maar de bewoners van de Westerweg die daar woonden, trokken zich er niets
van aan: dat ging vanzelf wel uit. Het vuur kon alleen maar in de breedte verder
kruipen tot het op een plek kwam die nog te groen was om te branden en dan
was de brand over. Tot daar huizen werden gebouwd en er nieuwe bewoners
kwamen, en dezen hadden ook al telefoon - dus bellen: Brand op de spoordijk! Ik
zie de brandweerwagen nog staan in de laan naar de boerderij van Ligthart. Geen
brand te zien, die had zichzelf al geblust...
Tot zover wat ik U wilde vertellen van mijn herinneringen.
J. Bakker
Heiloo
48