de drie personen in kwestie nu ontslagen waren. Het ging oin twee oude lieden en een ongezonde
jongen die hij uit mededogen gehouden had hoewel ze nog niet werkten voor één. Als de herder
zo bezorgd was voor het gemoed van zijn schapen, moest hij er zelf maar voor zorgen, zo luidde
de boodschap. De overige rooms-katholieken werklieden werden eveneens ontslagen: er waren vol
doende anderen te krijgen die wel op de feestdagen wilden werken. Dirk en zijn vrouw hebben ook
het landbezit in Heiloo weer uitgebreid door aankopen en als weduwe zette mevrouw Van Foreest
dit beleid voort uit eigen middelen. Zij liet het Heilose bezit na aan haar oudste zoon Cornelis,
die het goed van zijn ouders samen voor 30.000.-- uit de boedel mocht kopen maar voor wat
zijn moeder zelf had gekocht de door haar betaalde prijs moest betalen. Het gehele complex
bestond toen uit: "De plaats Nyenburg zoals die op haar overlijden zijn zal, de herenhuizen,
boeren- en tuinmanshuizen met alle landerijen, bossen, boerenplaatsen en annexe geest- of weilan
den, de ganse Boekelermeer met de huizen en molens in dezelve, de kooi, de twee huizen en schuur
onder Boekei, item het oude land onder Boekei en in de voorsz. meer gelegen, een stukje land in
de Boekelerpolder mitsgaders de landerijen in de Egmonder- of Zuidermeer die door de plaats ach
ter de Kattenberg werden gebruikt, kortom al wat aan den huize Nyenburg gevoegd is en eindelijk
al het huissieraad en inboedel daar zijnde waaronder de poppekas met wat daar"in is, item alle
de tuinmans- en boerengereedschappen, wagens en karren en wat dies meer is".
Mevrouw Van Foreest overleed in 1793. Zij had toen het begin van de patriottentijd nog beleefd
en zal daar niet onberoerd door zijn gebleven. Zij had een zoon en een schoonzoon die beide tot
de felle patriotten behoorden en die na de tijdelijke overwinning van de stadhouderlijke partij in
1787 hun posities in de Alkmaarse regering verloren. Dat dit ook invloed had op de familieverhou
dingen mag wel worden afgeleid uit haar testament van 1789. Zij onterfde daarin haar oudste
dochter Eva Maria, gehuwd met de toen radicale en dus afgezette patriot L. T. de Kempenaar.
Het betekende dat deze dochter alleen de legitieme portie zou ontvangen en verder niets. Het was
scherp gesteld: de andere kinderen moesten zich aan deze bepaling houden op straffe van zelf ook
niet meer dan het hun rechtens toekomende te krijgen. Wellicht was dit een waarschuwing aan de
oudste zoon Cornelis van wie verwacht kon worden dat hij zijn zwager en politieke vriend zou
steunen. Drie jaar later was evenwel de lucht weer opgeklaard want toen trok de oude dame de
pijnlijke bepaling in en het echtpaar De Kempenaar erfde op gelijke voet met de anderen. Toch
was de patriotse gezindheid van L. T. de Kempenaar ongebroken, zoals in 1795 zou blijken.
c JHR MR CORNELIS VAN FOREEST (1756 - 1825) EN JEANETTE AGNES VAN DELEN
(1762 - 1830)
Mr C. van Foreest heeft als patriot een vooraanstaande plaats ingenomen in de Alkmaarse plaatse
lijke en in de landelijke politiek. Het begon traditioneel met zijn benoeming door stadhouder Wil
lem V in de Alkmaarse vroedschap (1782) in plaats van zijn vader. In de toen reeds moeilijke ver
houding tussen de stad en de prins ontpopte Van Foreest zich als fel anti-stadhouderlijk. Deze stro
ming had in de vroedschap de overhand en er ontstond een lang spelend conflict over het recht
van de prins om de vroedschapsleden te benoemen. Toen de situatie zich verhardde, de bevolking
zich ging wapenen in vrijcorpsen en contact zocht met de andere steden waar opstandige bewegin
gen aan de gang waren, stond Van Foreest in het voorste gelid. Er ontstond een burgeroorlogje