Vaak bevatte zo'n heilig loo een heilige bron. Volgens de
legende was Willibrord aansprakelijk voor de bron ter plaatse van
het "putje" bij het Witte Kerkje. Erg geloofwaar
dig is dit verhaal niet. Te veel bronnen staan op naam van
Willibrord. Veeleer zal het wel zo gegaan zijn, dat hij pas
bekeerden doopte in de reeds aanwezige heilige bron. Dit lag
meer in zijn lijn van werken dan putten graven. Zijn bekend
ste voorbeeld van dopen in een reeds aanwezige heilige bron is
dat op het heilige eiland van de godheid Fosite (waar
schijnlijk het eiland Helgoland Heilig land). Op deze wijze
kerstende hij de bronnen en door er een .kerk bij te bouwen
tevens de heilige plaatsen.
De archeoloog Dr. H. Halbertsma verrichtte opgravingen in
en bij het Witte Kerje en toonde aan, dat het putje min
stens een ouderdom had, die tot in de Karolingische tijd reikte
(lit. 8). Hij vermoedde als een der eersten, dat het
Baduhennawoud (Lucus Baduhennae) gelijk te stellen was met het
gebied van Heiloo (Lit. 5, blz. 62).
Baduhenna wordt beschouwd als een krijgsgodin, omdat haar
naam door sommige taalgeleerden in verband wordt ge
bracht met strijd. Mogelijk zou het ook een bijnaam kunnen zijn
voor Wodan, namelijk "De in de strijd dodende" (Lit. 7, blz. 49).
Aannemelijker lijkt het, dat er sprake is van een van de namen
van Freya.
De strijd in de buurt van Heiloo had nog een rampzalig
verlies voor de Romeinen in petto. Een groep van 400 man had
zich verschanst in de "villa" landhuis, grote boerderij) van de
veteraan Cruptorix. De naam van de oudgediende doet me meer
aan een Galliër denken dan aan een Romein. Misschien kreeg hier
een Galliër na 25 jarige trouwe dienst in het le
ger, behalve een militair "diploma" een stuk land cadeau in het
gebied er Friezen (Lit. 1, blz. 92 en 99 vermeldt iets dergelijks
elders). Er werden toch immers voor de "belasting" genoeg akkers
geconfiskeerd van de wanbetalende Friezen. Uit de text van
Tacitus is op te maken, dat de villa van Crupto
rix in het gebied van de strijd lag, dus op of bij de oude duinwal
van Heiloo-Limmen. Tacitus vermeldt merkwaardigerwijs dat de
mannen in de villa uit vrees voor verraad (van wie en wat voor
verraad?) elkaar afmaakten. Aannemelijker lijkt het, dat ze wel
begrepen, dat het niet vol te houden was tegen de overmacht. De
wraak van de verbitterde Friezen vrezend en dus