VOORWOORD
In 1836 werd J.P. Hasebroek dominee van het Witte Kerkje te Heiloo. Zijn
pastorie, "een lief, net huisje, achter het groen van drie lindebomen verscholen
en door een grasperk, dat het speelveld der dorpsjeugd is, van de grote weg naar
Alkmaar afgescheiden", maakte hij al spoedig tot het trefpunt van wat later
genoemd zou worden "De Kring van Heiloo", waartoe onder meer behoorden N.
Beets, A.L.G. Toussaint, W.J. Hofdijk, E.J. Potgieter, J. van der Palm.
Na het vertrek van Hasebroek hebben nog veertien predikanten deze pastorie
bewoond, totdat zij in 1956 de bestemming bejaardentehuis kreeg, nadat er
enkele vleugels waren aangebouwd. In 1979 is het oorspronkelijke gedeelte door
de Gemeente Heiloo verbouwd en aan de Vereniging Oud Heiloo in bruikleen
gegeven, die er een oudheidskamer heeft ingericht.
Mede vanwege de historie van dit gebouw is het al lange tijd de wens geweest
van het Bestuur van de Vereniging Oud Heiloo om een tentoonstelling over de
Kring van Heiloo te organiseren. Om dit op een juiste, esthetisch en wetenschap
pelijk verantwoorde wijze te doen, vereist een kennis, die niet zo aanwezig was,
alhoewel er al enkele leden mee bezig waren. Via de bemiddeling van de Heer
Korteweg, Directeur van het Letterkundig Museum is toen contact opgenomen
met Mevr. M. Mathijsen, wetenschappelijk medewerkster aan de faculteit der
Letteren van de Universiteit van Amsterdam, die zich onmiddellijk enthousiast
bereid heeft verklaard, de wetenschappelijke voorbereiding van deze tentoon
stelling op zich te nemen. Zij heeft hiervan een project van een semester gemaakt
voor haar studenten, en tesamen met deze het benodigde materiaal opgespoord,
en deze catalogus, inclusief de beschrijving der personen en de bloemlezing,
samengesteld, waardoor dit boekwerk ook na de tentoonstelling zijn waarde
behoudt.
Het resultaat van vele uren van voorbereiding is te zien vanaf Zaterdag 12 Juli
1982 in de Oudheidskamer "De Oude Pastory" te Heiloo.
Wij mogen U niet uitnodigen verder te lezen, zonder bij deze hen te bedanken,
zonder wier hulp deze tentoonstelling en dit boek niet tot stand hadden kunnen
komen:
op de eerste plaats dan natuurlijk Mevr. Drs. M. Mathijsen te Amsterdam, die in