1865 conflikt om Busken Huet: Huet en Potgieter trekken zich terug uit de redactie van De Gids 1875 overleden op ruim 66-jarige leeftijd Literaire positie Hoe weinig voorstelbaar ook als men Potgieter alleen als de scherpe criticus uit De Gids kent, toch heeft ook hij zijn zwarte jaren gekend. In Antwerpen dweep te hij met de romantiek van Byron, Lamartine en Hugo, en hij leerde daar hoe de literatuur hem kon bevrijden van het persoonlijk leed dat hij had om de ontering van zijn geslacht door het financiële en morele wangedrag van zijn vader. Vanuit België stuurde hij gedichten naar tijdschriften, en toen al koos hij niet de geves tigde, maar meer controversionele uit: Apollo (één der Rotterdamse felkritische tijdschriftjes), Algemeen Letterlievend Maandschrift en De Vriend des Vader lands. Terug in Amsterdam leerde hij Nederlandse schrijvers kennen: Da Costa en Van Lennep, en vervolgens jongere als Drost, Heije en Bakhuizen. Drost kreeg grote invloed op Potgieter. Deze theologiestudent kweekte bij hem aandacht voor het verleden en wees hem op de onkritische literaire kritiek in Nederland. Onder deze invloed begon Potgieter ook het al te subjectieve en emotieve van de hoogromantische literatuur af te wijzen. In het in 1834 opgerichte kritische tijdschrift De Muzen, schoolde Potgieter zich. In 1836 kreeg de uitgever Beije- rinck ruzie met redacteur Yntema van de Vaderlandsche Letteroefeningen, om een negatieve recensie van deze op een door Beijerinck uitgegeven plaatwerk. Beijerinck stelde voor aan de schrijver P. Robidé van der Aa, die getoond had oog voor jong talent te hebben in zijn Magazijn van romans en verhalen, een nieuw tijdschrift op te richten. Van der Aa zocht contact met Potgieter en zo werd De Gids geboren. Met Bakhuizen, die in 1838 tot de redactie toetrad, voerde Potgieter tot in 1843 het (schrik)bewind. De Gids was vooral een recenserend blad: aan het toegevoegde Mengelwerk stelde Potgieter minder hoge eisen. De almanak Tesselschade, die hij in 1838 voor het eerst liet uitkomen, moest laten zien wat voor normen Potgieter aan literatuur stelde. Veel aandacht besteedde hij aan de gravures die hij speciaal door bekwame Nederlandse tekenaars en graveurs liet ontwerpen, in tegenstelling tot de gangbare almanakpraktijk waarin het gebruikelijk was dat bij een bestaan de buitenlandse gravure een vers geschreven werd. Potgieter had er grote moeite mee zijn almanak goed gevuld te krijgen: in 1840 gaf hij er de brui aan, midden in de voorbereidingen voor een vierde jaargang. 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 60