7. ANNA LOUISA GEERTRUIDA TOUSSAINT Korte levensschets 1812 geboren te Alkmaar 1820 naar grootmoeder in Harlingen voor opvoeding 1828 terug in Alkmaar 1833 onderwijsakte behaald. In dienst bij de Familie De Bruyn Kops in Hoorn 1834 terug in Alkmaar 1837 eerste tijdschriftpublikatie, de novelle "Almagro" In: Nederlandsch Magazijn van Romans en Verhalen 1837 eerst boekpublikatie: De Graaf van Devonshire 1838 11 december: eerste bezoek aan Heiloo 1840 publikatie van Het Huis Lauernesse 1841 verloving met R.C. Bakhuizen van den Brink 1843 november: Bakhuizen wegens grote schulden gevlucht naar België 1846 verbreking verloving 1851 huwelijk met de schilder Johannes Bosboom. Vestiging in Den Haag 1886 overleden op ruim 73-jarige leeftijd Literaire positie Geheel in haar eentje heeft Toussaint zich een plaats in de letterkundige wereld veroverd. Wel had zij in Harlingen als kind op school gezeten bij de schrijfster Froukje Herbig en had ze altijd veel kunnen lezen, waaronder vooral Hugo en Scott, maar ze had geen vrienden die haar wezenlijk stimuleerden en kende geen tijdschriftredacteur of uitgever om haar de weg te wijzen. Toen haar gebleken was, dat ze als onderwijzeres niet over de juiste mentaliteit beschikte, vatte zij het plan op om als vertaalster van de pen te gaan leven. Zij begon met de nieuwe Franse literatuur en stuurde haar werk op aan uitgevers. Eén ervan raad de haar aan met vertaalwerk te stoppen - er waren er genoeg die dat konden - en zelf eens iets te schrijven en op te sturen naar P.E. Robidé van der Aa, die jaarlijks een bundel samenstelde met oorspronkelijk proza: Nederlandsch Maga zijn van Romans en Verhalen. Toen Toussaint kort daarna het Magazijn in han den kreeg, was het pleit beslecht: ze was overtuigd dergelijke verhalen ook zelf te kunnen schrijven en na enige tijd stuurde ze de novelle "Almagro" op, die inderdaad geaccepteerd werd. Zonder de kritieken af te wachten begon ze aan De Graaf van Devonshire, waar ze dag en nacht aan doorwerkte. Ze bekende aan 54

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 54