a het Potgieter kwam met het plan de beide schrijfsters eens samen aan het werk te
a, die zetten, een plan dat Toussaint, die in die tijd moeilijk op gang kon komen, wel
eltuig beviel. Betsy voelde minder voor de fusie waarbij één van beide talenten toch het
onderspit zou moeten delven, zoals haar broer aan Potgieter schreef: "Over
Betsy schrijft gij niet zoo lief als gij gewoon zijt. Waarom? Zij mocht immers wel
zeggen, dat zij liever op zich zelve bleef dan het plan uwer associatie van Hase-
ld en broek-Toussaint intevolgen, zonder dat gij daarom behoefdet te denken dat zij
waar dit verkeerd begrepen of dat kwalijk genomen hadt. Het een noch het ander
d om heeft plaats gehad. Zij komt er alleen zediglijk voor uit geen genie genoeg te
toe_ bezitten om uw aardigen greep aardig uittevoeren: en dan och! waarom de beide
,eidse vrouwen tegenover elkander geplaatst? die zeker een van beiden in die wor-
5e en steling zouden moeten verliezen, daar dit zeker is, dat de sterkte van beider
Byro- talent niet aan denzelfden kant ligt! "7 0
zijn In andere opzichten was Potgieter wel een stimulans voor Betsy: zijn gunstige
it de oordelen in De Gids en zijn vraag om bijdragen voor Tesselscha.de gaven haar het
iar te vertrouwen dat ze op een goede weg was, en steeds werd zijn oordeel met
m de spanning afgewacht. Meermalen schreef Hasebroek hem dat hij vooral niet partij-
>roek dig mocht zijn en ronduit zijn mening moest zeggen.
;saint Volgens Busken Huet is Betsy in haar romans door Potgieters proza bei'nvloed
itisch waar het bepaalde wendingen betreft, zoals ook door Kneppelhouts "kordate
it ge- uitdrukkingswijze" en Beets' gedichten, die zij van buiten gekend moet heb-
fas af ben.71 Dat laatste is niet onwaarschijnlijk, gezien haar wekelijkse zondagse gang
jaren naar Nijenburg, waar Beets zijn poëzie voordroeg.
,n De Het diepgaanst is zij echter door haar broer bei'nvloed. Met een inzet die alleen
ze af begrijpelijk is als men aanneemt dat hij wel wenste zelf de creator van dit
fijnbesnaarde werk te zijn, hielp hij mee aan de opzet, de uitwerking, aan cor-
wer- rectie van laatste versies, aan overschrijven en nazien van drukproeven. Betsy
i met droeg haar tweede roman, Elize, aan hem op. De voorrede schreef ze gezeten
stak voor het raam in de pastorie, terwijl ze keek naar "de spelende kinderen op het
iburg grasplein, het lichte groen, als een dunne sluijer over de ijpentakken gespreid, het
[en is rijzende kerkhof met het witte kerkje, en vooral de zinkende avondzon, die in
or de het diepe verschiet de toppen der blinkende duinen verguldt."72 Ze zag dit beeld
ierin als een spiegel van de vrede en de liefde die zij bij haar broer ondervond.
1 niet
id en
53