31
Heiloo, alle navolgers, almanakkenschrijvers en beoefenaars der zwarte roman
tiek worden het slachtoffer van de satires. Het eerste nummer van het tijdschrift
verscheen 1 december 1842 en startte meteen met een uitval naar Kneppelhouts
opstel l'Education par l'amitié, waarin deze beweerd had dat iedereen, mits goed
opgevoed en geleid door vrienden, in zekere zin dichter kon worden:
"Juchhé! wij drukken alle veertien dagen!
Dat heet vooruitgang! (HILDEBRAND kijkt zuur.)
Zoo eiken slagboom uit den weg gedragen!
Geen monopolie langer na dit uur!
Gij hebt den spijker op zijn kop geslagen,
JAN KNEPPELHOUT: IN ELK WOONT DICHTRENVUUR!
En waar het werkloos onder de asch gezegen leit,
Daar faalden educatie en gelegenheid.
Die geven wij! Tsa, mannen, tijgt aan 't werk! "2 9
Beets'en Van Lenneps navolgzucht wordt aan de kaak gesteld:
"Als in het dichtrenrijk de strafwet geldig was,
Die moord en diefstal loon naar werken doet ontfangen,
Wat aaklig tuchthuis wierd de Hollandsche Parnas:
BEETS werd gegeesseld en VAN LENNEP werd gehangen! "3 0
Aan de geldingsdrang van Toussaint, de beide Hasebroeks en Beets wordt de
volgende prefreudiaanse verklaring gegeven:
Weetje waarom HILDEBRAND
Ons zijn adel heeft bewezen,
En ons zoo veel moois liet lezen,
Eer hij 't luitjcn heeft verbrand?
Weetje waarom 't mooglijk is
Dat ook Jufvrouw LAUERNESSE,
Neêrlands proza-dichteresse,
Zulken kost schaft op haar disch?
Weetje waarom JONATHAN
Zoo bedroefd in rijm kan spreken,
Dat gewis je hart zou breken,
Als een hart maar breken kan?