peccavi zeggen en de grondslagen bepalen tot eenen algemeenen vrede in de
Letterkunde."2 6 Die vrede, waarin de tijd niet verbeuzeld zou worden met
"kleingeestigheden, waarmede de Goddelijke kunst niets gemeens heeft!" was
echter nog niet in zicht. Hatelijker nog dan voorheen gaat Van der Hoop door in
een beoordeling van Potgieters fraai uitgegeven almanak Tesselscha.de:
"Men kleede een ezel in 't satijn;
't Zal evenwel een ezel zijn.
Dat vonnis, behoudens eenige uitzonderingen, klinke niemand hard in de ooren!
Men leze slechts den zotten klap, op bladzijde 100, betiteld: dc llaarlcmsche
Courant, waarvan de opsteller wijselijk zijn' naam heeft verzwegen. Doch waar
om zoo iets opgenomen? Is zulk eene onbezonnenheid niet gelijk te stellen met
dc schier ondenkbare dwaasheid, dat men eenen, bij zijn examen in de Kerkelijke
Geschiedenis gedropene student, zoude uitnoodigen, om een cursus te houden
over de uitbreiding des Christendoms [.,.]"27 Dit alles is een toespeling op het
feit dat Hasebroek voor zijn proponentsexamen gezakt was. Veel venijn zit er
ook in zijn nabootsing van een GïrAredactievergadering waarin hij Beets (de
groote blonde jongen) tegen Potgieter (de Noorman genaamd), Kneppelhout (de
Fransche Hollander) en Ileije (het kleine mannetje) mallotige definities van
poëzie en kritiek laat geven.2 8
Op deze manier ging het nog een hele tijd door. Er verscheen een geestig
hekeldicht van Mohrman: Een blik geen "blaam" op Neêrlands poëzy, weer een
aanval op de gelegenheidsdichters en een apologie voor ware poëzie, met een
kostelijke bijbehorende prent waarop men een tiental kreupelverzendichters op
de meest potsierlijke wijze allerlei beesten berijdend de Parnassus ziet bestijgen,
op de top waarvan een kroeg staat met kroegbaas Muzen-almanak redacteur
Immerzeel, die alles wat aan komt hobbelen vreugdevol naar binnen nodigt. In
1844 gaf Hecker weer een bundeltje hekelrijmen uit, onder de titel Quos Ego!
waarin een "Nieuwe Hippokreen-ontzwaveling". Het nieuwe proza van Hilde-
brand en de "waterlandsche kwezel" Jonathan wordt niet goed bevonden en
weer is er de roep om een nieuwe Bilderdijk. Een anonieme reactie op deze
uitgave is: Den auteur der Hippokreen-Ontzwaveling en van Quos Ego! toege
zongen.
De geestigste aanvallen op de Leidse en Gïcfa-romantiek staan verzameld in het
tijdschrift "heel op rijm" Braga. A. Winkler Prins en J.J.L. ten Kate hadden de
redactie van de eerste en leukste jaargang, de tweede jaargang was in handen van
J.G. de Hoop Scheffer en II. Kretzer. Alle personen uit de Gicte-kring, en uit
30