had bewezen een scherpe pen te bezitten. Ook werd liet wel aan de auteur van het Nieskruid uit 1828, J.J.F. Wap, toegeschreven. De ware auteur was echter de Groningse student W. Hecker. Hecker hekelde de nog steeds bestaande rijm- woede der "Waan- en wanpoëten", het "rommelzoodjen" van almanakdichters en zag de ware dichtkunst "te gronde gaan in 't verstikkend stof der middelma tigheid". De Gids verwijt hij niet kritisch genoeg te zijn, Beets en Hasebroek hebben geen zier oorspronkelijkheid: "geen regel, beeld of woord, Dat niet aan BYRON is ontleend, of MOORE behoort!6 Van de jongeren werd Beets, de pseudo-Byron, het stevigst aangepakt en de hekeldichter gebruikt ongegeneerd persoonlijke zaken, als Beets' verloving met een Nijenburgse en zijn uitgave van een vriendeneditie van Guy de Vlaming, waarin enkele regels voorkwamen over Beets vermeende adellijke afkomst, die niet afgedrukt waren in de handelseditie, om hem des te zwarter te maken: "Geluk met Nyenburgh! maar maakt u 't rijmelzuchtig: Dan wensch ik dat gy u mocht hoeden voor 't gevaar; En Jose uw eerste en Guy uw laatste dwaasheid waar. Het nieuwe walgt als 't oude: uw maanbespiegelingen Zijn even zinneloos als uw gebroken klingen! Blijf t'huis en spaar 't publiek, papier en pen en inkt: 't Is vruchteloos gesloofd! op vreemde kruk gehinkt! Of moet m'een dichter 'bij uitnemendheid' bewonderen Om 't walglijk lofgevleem van daaglijksche eerverkonderen? Als of hy meer dan een geveinsde huichlaar was, Die, als hy wegkleumt by een opgerakelde asch, (Waar kunstdrift in versmeult, angstvallig rondgekropen) By de uiterste armoe schijn van rijkdom wil verkoopen? 'Niet rijk? - en BEETS bewees zijn adel aan 't Publiek! 'k Word haast met HIRSCHIG dwaas en vloek de Romantiek!7 Zo gaat het voort: Beets is de "Opperschoolmonarch van 't Apeninstituut", een aantal ezelsdomme slaven holt dolzinnig achter hem aan, zich draaiend in allerlei bochten om in zijn gunst te komen en volgzaam zijn orakel-kikvorstaal "narik- kikkend". Men begrijpt dat de gemoederen in beweging kwamen. De aangeval lenen zelf zwegen, maar W. Hofdijk meende het op te moeten nemen voor de door hem bewonderden, en publiceerde bij Van Vloten in Alkmaar een Ont- zwaveling van den Hippokreen-Ontzwavelaar, anoniem verschenen en ook wel toegeschreven aan A. Hirschig. Hofdijk was er zeker van dat A. van der Hoop de 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 26