Zijn er nu gemeenschappelijke opvattingen over literatuur bij de Leidse en Amsterdamse jongeren vast te stellen? De poëtica van beide groepen is duidelijk beïnvloed door de buitenlandse romantiek, maar zeker staat de Leidse beweging dichter bij de internationale kleurrijke romantiek van grote tegenstellingen en hartstochten en heeft de Amsterdamse groep een nationale bedaardere variant gevonden die enerzijds wat biedermeierachtige trekken heeft - men denke aan Potgieters Liedekens van Bontekoe, aan Heijes vaderlandse gezangen - anderzijds een aantal strenge rigoureuze eisen stelde aan oorspronkelijkheid en zuiverheid van taal en beelden waar de Leidenaars niet altijd aan konden voldoen. Gemeen schappelijk is de vormvernieuwing die alle jongeren voorstaan. In de dichtkunst werden de klassicistische regels losgelaten. De dichtverhalen kennen afwisseling van rijmschema's en metra. Beets springt in zijn Guy de Vlaming heel dramatisch over van jambe naar dactylus als Guy waanzinnig wordt. Men zocht nieuwe beelden: de leerdichten van Kinker en Da Costa hebben plaatsgemaakt voor lange natuurstemmingen (Beets) of beschrijvingen van eenzame voorgangers (bij voorbeeld Mozes, een jonge priester, Vondel, door Hasebroek en Potgieter) die duidelijk staan voor de romantische kunstenaar. Het proza wordt nieuw gewaar deerd. Historische romans verschijnen: de eerste geschreven door een nicht van D.J. van Lennep, de Amsterdamse hoogleraar die in 1827 een oproep aan schrij vers gedaan had om Walter Scott op een Nederlandse manier na te volgen, de tweede geschreven door zijn zoon Jacob van Lennep en de derde door een van zijn voormalige studenten: Aernout Drost. Het grootste talent op dit gebied wordt Toussaint, dadelijk herkend door Bakhuizen en Potgieter en in de Gids- kring getrokken. Buiten de historische roman verschijnen er prozabundels in een nieuwe losse stijl, waarin de strenge genrescheidingen losgelaten zijn. Betsy Hase broek vlecht brieven en gedichten door haar romans, Kneppelhout neemt in zijn In den vreemde tussen eigen stukken hele vertalingen en citaten op. Het Noorden van Potgieter heeft eenzelfde typische ongebonden samenhang als Waarheid en droomen van Hasebroek. Daarnaast komt het korte prozaverhaal in deze tijd tot bloei: Toussaint en Betsy Hasebroek zijn er bedreven in, Beets begint met zijn Ilildebrand-stukken, Kneppelhout publiceert opvallende novellen. Gemeenschap pelijk is ook de aandacht voor het verleden. Bij de Leidse groep en bij verwante romantici als Van der Hoop, Van Lennep en Hofdijk, is het verleden doel op zich, men heeft het nodig voor de kleur, de schildering van hartstochten en van het verre aantrekkelijke. Voor Potgieter en de zijnen is het verleden een gids voor het heden. Verwijlen bij het verleden had als doel het heden praktisch te verbete- 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 22