vriendschap gelijkgestemden bij zich uitnodigde. Later sprak hij, mijmerend over
de schrijvers die de pastorie bezochten, over "de kring van Heiloo", in navolging
van de Muiderkring, maar men moet zich daar niets anders bij voorstellen dan
onregelmatige, toevallige bijeenkomsten van een aantal jonge vooraanstaande
literatoren op de pastorie of op Nijenburg zonder literair doel. Natuurlijk was de
letterkunde wel hoofdzaak van het gesprek, zoals in de briefwisselingen ook het
persoonlijke ondergeschikt is aan het literaire. Vaak werd er gereciteerd uit mees
terwerken en hun eigen nieuwste produkten werden nog vóór ze in druk ver
schenen waren, voorgelezen. Enkele vrienden zochten de rust van de pastorie op
om de laatste hand aan een manuscript te leggen of om samen met de jonge do
minee drukproeven te corrigeren. Zondagsavonds werden de pastoriebewoners
verwacht op Nijenburg, waar dan gemusiceerd en gereciteerd werd.
Wie kwamen er zoal naar Heiloo? Beets was de voornaamste en bekendste. In
Leiden waar hij theologie studeerde, was hij onbetwist het grootste literaire ta
lent. Hij had al vroeg naam gemaakt met zijn romantische dichtverhalen en de
aandacht van alle critici getrokken als Byroniaan. Zijn Guy de Vlaming schreef
hij tijdens een verblijf in Heiloo. Hij droeg het op aan zijn studievriend en aan
staand zwager Cees van Foreest.
Een vriend van zowel Beets, Foreest als Hasebroek wasjan Kneppelhout, die
vaak enige weken achtereen logeerde bij Hasebroek. Kneppelhout studeerde met
weinig animo rechten in Leiden. Zijn aspiraties waren vooral literair en hij hoop
te een internationale carrière te maken door in het Frans te publiceren. Hase
broek vertelde later, dat hij het was die Kneppelhout tijdens een verblijf op de
pastorie erop gewezen heeft, dat hij meer kans op succes zou hebben als hij in
zijn moedertaal zou schrijven over de dingen uit zijn omgeving, zoals professoren
en studenten. Kneppelhout werkte daarop zijn Studenten-typen uit. Daarvóór
had hij al, samen met Hasebroek, zijn in het Nederlands geschreven Zwitsers reis
verhaal In den vreemde op de pastorie persklaar gemaakt.
Een vaste bezoeker was ook Bernard Gewin, een ander aanstaand dominee.
Gewin hoorde bij de student-auteurs, maar een echte carrière als schrijver heeft
hij nooit gemaakt. Hij publiceerde in zijn studententijd wat gedichten, en kort
daarna het boek dat hem enige bekendheid gaf: De reisontmoetingen van Joa-
chim van Polsbroekerwoud, verschenen in 1840 onder het pseudoniem Vlerk.
Ook uit noordelijker streken kwam aanloop. Via Potgieter was Geertruide
Toussaint in contact gekomen met Hasebroek en zijn zuster. Met beiden sloot zij
een warme vriendschap. Toussaint leefde in Alkmaar nogal gei'soleerd van geest-
12