18
het jaar met Pasen te beginnen(= Paasstijl). Aldus raakten een viertal
verschillende jaarstijlen in gebruik: de antieke Jaardagstijl(stylus com
munis) en de op kerkelijke feestdagen gebaseerde jaarstijlen(stylus na-
tivitatis, - annuntiationis en - paschalis).
In het algemeen hield de bevolking zich aan de Jaardagstijl, terwijl
de wereldlijke- en geestelijke overheden in het algemeen een der ande
re stijlen gebruikten. Het gebruik van de verschillende stijlen kan zeer
globaal als volgt worden aangeduid: de kanselarij van de Hollandse gra
ven gebruikte in latere tijd tot 1571 de Paasstijl(stylus curie Hollandie);
de lagere rechtsgemeenschappen gebruikten veelal een andere stijl.
N.B. In Heiloo en Oesdom werd de Jaardagstijl toegepast. De stad
Utrecht gebruikte overwegend de Kerststijl, terwijl de omliggende ste
den meestal de Jaardagstijl en soms de Kerststijl gebruikten. In Gro
ningen, Friesland, Drente en West Friesland werd veelal de Jaardag
stijl gebruikt; in Gelderland de Jaardagstijl of Kerststijl. De Paasstijl
werd in het Zuiden het meest gebruikt, terwijl in Luxemburg de Bood-
schapstijl werd gehanteerd. De keizerlijke- en pauselijke kanselarijen
en -notarissen pasten veelal de Kerststijl toe. Een meer gedetailleerde
opsomming over het gebruik van de verschillende stijlen vermeldt de
daartoe bestaande literatuur.
Veelal wordt in het desbetreffende stuk uitdrukkelijk aangegeven,
welke stijl er gebruikt is. Uitdrukkingen als: "stilo Brabantie", "naer
scriven shoefs van Hollant" en "stijl van Doornik", geven bij voorbeeld
aan dat de Paasstijl is gebruikt. Een dergelijke stijlaanduiding betekent
niet altijd dat de opsteller van het stuk zich steeds van de genoemde
stijl bediende. Juist het feit dat de stijl werd gememoreerd, kon net zo
goed betekenen dat de opsteller om een of andere reden de aangehaalde
stijl bij uitzondering gebruikte! Een goed middel om met zekerheid vast
te stellen welke stijl in een bepaalde tijd door een bepaalde authoriteit
werd gebruikt, is het raadplegen van door die authoriteit in dat tijdvak
gehouden chronologische registers. Uit de verandering van het jaartal
blijkt dan, wanneer bij deze authoriteit het nieuwe jaar begint.
Bij gebruik *-an de Kerststijl dient men er op bedacht te zijn dat het
in die stijl aangegeven jaartal in werkelijkheid soms een ander jaartal
moet zijn. Immers, Pij datering volgens de Kerststijl laat men op 25 de
cember een nieuw kalenderjaar beginnen. Herberekening vanuit de
Kerststijl naar de Jaardagstijl betekent voor tussen 25 en 31 december
gedagtekende stukken dan ook altijd, dat het aangegeven (nieuwe) kalen
derjaar met 1 moet worden verminderd. A priori geldt dit ook bij het
gebruik van de Paasstijl, zij het dat de verander li jke paasdatum voor
wat meer rekenwerk zorgt.
De paasdatum was oorspronkelijk vastgelegd in de Joodse kalender.
Als berekeningsgrondslag gold niet een zonnejaar van 365 of 366 dagen,