10
deze eeuw. Een tijd arm uit financieel oogpunt beschouwd: mensen,
die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat moesten werken om te
kunnen leven sommige huisvrouwen de 's zondags overgebleven
koffiedik spaarden om er door de week nog een "koppie" van te kunnen
zetten en pastoor halve centen klaarlegde voor de leurende land
lopers, die op hun wekelijkse tocht door het dorp, de pastorie niet
oversloegen. Maar ondanks de weinige vrije tijd: rijk aan een goed
gezinsleven, een traditioneel kerkelijk- en een bloeiend verenigings
leven.
In die jaren waren het de kleine zelfstandigen, die het dorpsleven
kleur gaven. De door hen uitgevoerde beroepen: smid, wagenmaker,
schilder, bakker, rietdekker en schoenmaker-kastelein, gaven hier
meestal wel aanleiding toe. De oorzaak moeten wij ongetwijfeld zoeken
in het contact dat zij door hun beroep hadden met vertegenwoordigers
uit alle lagen der bevolking. Zo ook in de Kerkebuurt. Op de kruising
van de in de aanvang van dit artikel genoemde wegen, domineerden de
smederij van Jan van Straaten, de wagenmakerij van Klaas Bolten, de
schi Iderswerkplaats van de huis- en ri jtuigschi Ider Klaas Ursem en
het erf van de boerderij van Kees Bakker. De heer Bakker, die ook in
de Kerkebuurt woonde, behoorde tot de notabelen van het dorp. Hij
was vele jaren lid van de gemeenteraad en vervulde van 1916 tot 1927
de functie van wethouder. Bovendien had hij zitting in het bestuur van
de Coöperatieve Boerenleenbank. In tegenstelling met zijn hierboven
genoemde en elders nog te bespreken buurtgenoten, timmerde hij niet
graag aan de weg wanneer dit niet nodig was. Bakker was een rustig
gemeentebestuurderdie wist wat hij wilde.
De smederij, de wagenmakerij en de schilderswerkplaats
In de smederij van Van Straaten stond de jeugd uit de buurt, voor of
na schooltijd, vol ontzag te kijken naar de werkzaamheden van de smid.
Jan van Straaten had door zijn lange, grijze baard een eerbiedwaardig
voorkomen, (zie foto nr. 6 in het boekje "Kent u ze nog de Heilooërs?")
Als hij voor het vuur stond in zijn rood baaien hemd om - vaak onder
het uiten van een serie kernachtige uitdrukkingen - de zo juist om de
wagenwielen gelegde ijzeren banden in een bak met water te dompelen,
stoven de kinderen van schrik naar buiten. Want dan donderde het in de
smederij. Naast zijn smidsvak had Van Straaten een bijzondere liefheb
berij. Hij hield varkens. Een uurtje voor het tijd was om ze te gaan
voeren, hing hij een grote ijzeren kook-pot boven het vuur met kriel.
Deze in de schil gekookte aardappeltjes waren, zo herinnerde zich
één van de toenmalige buurmeisjes van de smid, een tractatie. Zij en
een dochter van Jan van Straaten kregen ieder een schoteltje vol van
het varkensvoer. Moeder Van Straaten zorgde voor een beetje zout en