7
Heiloo (Oesdom) en Akersloot de Limmerdam en een dijk
over de strandwalrug tussen Boekei en Akersloot werden
aangelegd (zie kaart 2). Tegen het einde van de 13e eeuw,
begin 14e eeuw was dus het sterk geërodeerde pikklei-
landschap van Noord-Kennemerland bedijkt, waardoor te
vens de erosieverschijnselen werden gefixeerd.
Naarmate door de techniek, vooral door uitvinding en
toepassing van de wind-water molen omstreeks 1400, het
regelen van de waterhuishouding beter mogelijk werd,
werd een goede exploitatie van de lager gelegen gronden
ten oosten en westen van de strandwal Limmen-Alkmaar
mogelijk. Daar echter de lagere gronden zeer ongelijk
van hoogte waren en dus een verenigde dorpsbemaling on
mogelijk maakte gingen de bemaling en inpolderingen in de
regel uit van de belanghebbende ingelanden van grotere
en kleinere gedeelten. Hoewel de ingelanden echter in
polderden en molenmeesters met uitgebreide bevoegdhe
den tot keuren enz. aanstelden, bleef het dorpsbestuur
evenwel het hoogste gezag behouden wat de afwatering
dus ook wat de polderzaken in hun gebied betrof. Zo wer
den grote delen van de lager gelegen gronden en meren
"in polders gelegd": omstreeks 1533 de Oosterzijpolder
1 564 de Egmondermeer1 570 de Heilooër of Nieuwpoorter-
meer (het noordelijke gedeelte ook wel Rietmeer of
Groenewater en het zuidelijk gedeelte ook wel Kooimeer
geheten); omstreeks 1570 de Boekelermeer1611 de
VennewaterspolderDe percelering van de bepolderde
gronden is, uitgezonderd de Boekelermeer, die een re
gelmatige strokenverkaveling bezit, zeer grillig, daar de
weteringen en sloten veelal in de ondiepe, kronkelende
geulen, die ontstaan waren door de vroegere marine ero
sie, werden gegraven.
Door de inpoldering van de laaggelegen gronden ont
stond na 1400 naast het gemengd bedrijf op de strand-
walgronden het zuiver veehoudersbedrijf in de droogmake
rijen en werd kaasbereiding een van de belangrijkste be-
staansbronnen. Het bewoningspatroon onderging ondanks
de inpolderingen geen ingrijpende wijzigingen, daar de
dorpelingen, zoals kaart 3 en 4 aantonen, in het alge
meen op de hogere gronden bleven wonen.