Freek Struijf
door met het bedrijf en ik werkte, toen al, bij de Hoogovens.
Aan de zes koeien was niet veel te verdienen, wel een hoop werk en ze
moesten een paar keer per dag worden gemolken.
Ik hoefde thuis geen kostgeld te betalen, dit omdat mijn moeder haar
eigen inkomen had door de verkoop van kaas en boter. Maar ook omdat
ik iedere vrijdagavond en zaterdag op de transportfiets, die voorzien
was van een grote mand, voor haar producten uitventte. Een keer, op
een stormachtige dag, had ik tijdens het uitventen mijn fiets op het
molenpad geparkeerd, tegen een hekje bij mevrouw Schrier. Door de
enorme storm waaide de fiets om en belandde de inhoud van de mand
in de sloot. Toen ik bij de fiets terugkwam, zag ik de margarine in de
sloot drijven. Ik besloot het uit de sloot te vissen, af te drogen en alsnog
te verkopen.
Een zoon van Kraakman, Willem, melkte vaak de koeien voor mijn
moeder. Wij hadden geen paarden of materialen om te hooien, dus
Sander hielp mee met hooien. Die kwam met zijn zoons en paarden om
voor mijn vader, en later voor mijn moeder, het hooi binnen te halen.
Het hooi werd achter het huis opgeslagen.