Pieter Kwantes
Dat hij geen fondsen heeft om van te leven en wegens zijn leeftijd
niet meer in staat is, om door handarbeid geheel in zijn onderhoud
te voorzien
Er wordt besloten: "Aan genoemde Hendrik Bakker, wanneer hij
door den Commissaris des Konings eervol als gemeenteveldwachter
alhier zal zijn ontslagen, een pensioen toe te leggen van 200,—
's jaars, hetwelk met 50,— zal worden verhoogd, wanneer hij na
verloop van tijd volgens het oordeel van den raad geheel ongeschikt
tot eenigen arbeid mogt worden
Met dit goede bericht voor Hendrik, wordt hij uitgenodigd de ver
gadering verder bij te wonen.
Er staat genotuleerd: "de gewezen veldwachter en bode dezer ge
meente Hendrik Bakker, daartoe uitgenodigdverschijnt ten verga
dering, en hem worde met eene gepaste toespraak van den burge
meester, zijne bewijzen van eer\>ol ontslag uitgereikt en daarbij de
zilveren tabaksdoos met inscriptie, die hem van wege de gemeente
wordt vereerd. Tevens overhandigt hem de burgemeester een zilve
ren brillendoos en dito bril, ook voorzien van een toepasselijke in
scriptie, die hem door de leden van het gemeentebestuuur en den
secretaris als aandenken worden aangeboden. Bakker verklaart beide
geschenken met erkentelijkheid te aanvaarden en neemt afscheid
onder dankbetuiging voor de hem bewezen welwillendheid en on
derscheiding.
In het jaar daarop staat in de boeken vermeld een geschenk voor de
eervol ontslagen veldwachter 35,—. Op 69-jarige leeftijd was
Hendrik nu gepensioneerd.
Zijn opvolger werd:
Hij was afkomstig uit Ilpendam en was gehuwd met Maartje Kleen.
Het echtpaar woonde in de Kerkbuurt.
Op 8 december 1877 werd Pieter officieel benoemd. Zijn salaris
was 300,— per jaar en 50.— kledinggeld.
Op 18-6-1879 werd de veldwachter bewapend, dit kostte de gemeente
22,70.
Ruim twee jaar na zijn indiensttreding staat op 14-1-1880 genotu
leerd: "De veldwachter deze gem. P. Kwantes in een ziekelijke toe
stand verkeerd die hem belet zijne dienst waar te nemen, zodat B&W
het nodig hebben geacht iemand aan te stellen, teneinde tijdelijk de
functie van bode enz. te vervullen, en daarvoor den persoon van