aangewend om het meubilair en ander huisraad in orde te hou
den. Tevens werd in die vergadering aangenomen dat Betje Vet
in het huis verpleegd zou blijven. De verpleegkosten zouden de
eerste vier weken 8,bedragen, daarna 9,—. Deze bedra
gen zouden uit de armenkas worden betaald. De heren Armen-
voogden kregen voor hun werk 10,— per 3 maanden. Door
van dit bedrag af te zien, konden de verpleegkosten van Betje
Vet hiervan betaald worden. Ook de weduwe Metselaar kreeg
verhoging. Zij kreeg voortaan 2,— per week.
In het jaar 1918 hadden de armenmeesters weer problemen. Door
het overlijden van Merijtje van Lienen was Betje Vet nog als
enige verpleegde over. De armenmeesters kwamen tot de con
clusie dat dit zo niet verder kon gaan want de onkosten werden
veel te hoog. Er werd in de vergadering van 20 juni besloten om
aan de voorzitter en de secretaris over te laten hoe er verder
gehandeld moest worden. Hiervoor hebben de heren wel de tijd
genomen. Bijna twee jaar later kwam het voorstel om het gezin
van J. Schut tijdelijk in de ziekenkamer te laten wonen tegen
een huur van 2,50 per week. De familie Schut zou in de maand
november een andere woning betrekken.
Het oude vrouwenhuis omstreeks 1910.
Geheel rechts: Betje Vet (met huiletje), staande
daarnaast Leen Vennik-Schrijver.
Van de andere dames zijn de namen niet bekend.