tusschen de kerktijden mede laten koffiedrinken en ieder vierde van een jaar bij het Avondmaal de bovengenoemde
leden als naar gewoonte behandelen, waarvoor zij jaarlijksch van Kerkmeesteren twee ponden koffie genieten
zullen.
Deze nieuwe regeling voor de bewoners van het diaconiehuis ging de dag daarop maandag 16 februari 1807 in.
De diaconie bespaarde door dit plan jaarlijks f. 194.-.8.
In de jaren 1807/1810 komen er regelmatig aanschrijvingen van de Minister van Binnenlandse Zaken dat de
publieke inkomsten bestemd voor onderstand der armen verdeeld moeten worden onder alle de Inwoners,
geëvenredigd naar hunnen behoeften, zonder acht te slaan op den Godsdienst welke zij belijden...
Ondanks deze aanschrijvingen staat in het dorpskasboek vermeld aan de Diaconiearmen van Akersloot voor
't gewoone subsidie f. 125.-.-.
Bovenstaande wet voldeed waarschijnlijk niet, want op 5 december 1809 lezen we in de notulen van de
gemeenteraad:
"In overeenstemming met het Koninklijk Besluit, zal de bedeling van de armen als volgt gedaan worden:
Door de Gemeene armenvoogden alle armen, welke geen publieke geloofsbelijdenis hebben afgelegd,
egter daar nog onder begrepen de R. C. ledenmaten, welke nog den ouderdom van 16 jaren niet berijkt
hebben.
Door de R. C. gemeente hunne armenledenmaten
Door de Gereformeerden hunne armenledenmaten
Door de Mennonisten/Jansenisten hunne armenledenmaten
Ook dit plan had niet de gewenste uitwerking. Dominee B. Koning tekende protest aan op dit plan, hij had
vernomen dat de katholieken boven de 16 jaar (die hun geloofsbelijdenis zeker hadden gedaan) nog geheel door
de algemene armen werden onderhouden. Hij wilde daarom voor de gereformeerden boven de 16 jaar hetzelfde.
32