Wat betreft de GESCHIEDENISSEN
en kaas, die nu genoegzaam geheel verdweenen is: de ingezetenen geneeren zig tegenwoordig met den landbouw,
en het aankweeken van aardvruchten; inzonderheid heeft men hier, sedert eenige jaaren, veele akkers tot aspersies
aangelegd, die er zeer goed vallen"heden echter bevat deeze aantekening geene waarheid meer; alzo de
aspergieteelt er nu geheel is vervallen; thans is er de boerderij en landbouwerij meest in zwang, en de schulpvaart
maakt bij veele ingezetenen mede nog een tak van bestaan.
Van Akersloot; daar de Kennemers over het algemeen reeds vroeg op het staats - en oorlogs-tooneel van
Nederland eenen rol gehad hebben, ziet men ook de Akerslooters reeds vroeg daarop verschijnen: bij het geen
wij desaangaande reeds ter loops aangetekend hebben, kunnen wij voegen, dat toen Koning Willem, Graaf van
Holland, in eenen strijd tegen de Friesen, in het ijs gesneuveld, en zijn ligchaam niet gevonden was geworden,
zijn zoon, naderhand ten grouwzaamsten op de Friesen verbitterd, besloten hebbende, het koste wat het wilde,
wraak over den ongelukkigen dood van zijnen vader op de Friesen te neemen, niet alleen, maar ook niet te zullen
rusten, voor hij het lichaam van den Vorst zoude gevonden hebben, ten einde het op eene eerelijke wijze bij de
beenderen van zijne afgestorvene voorzaaten te kunnen bijzetten; dat toen, zeggen wij, hij zig om dat oogmerk
te bereiken, ook keerde onder anderen tot die van Akersloot, hen door groote beloften opwekkende om hem de
behulpzaame hand te bieden, waartoe zij zig ook, gelijk dappere Kennemers, en doorgaands vijanden van de
Friesen, weldra lieten overhaalen.
Die van Akersloot hebben, ofschoon ter hunne schade, Vrouwe Jacoba, in haare ongelukkige oorlogen,
trouwhartig bijgestaan.
In het beruchte Kaas- en Broods-spel hebben de Akerslooters mede een voornaam deel gehad, doch ook mede
tot hunne schade, want zij hebben dat hun bedrijf met 8000 kroonen moeten boeten.
In den jaare 1573 werd het dorp door de Spanjaarden, ten grootsten deele, in de assche gelegd.
Weleer behoorde Akersloot aan de Edelen van dien naam, en welk geslacht, gelijk wij gezien hebben, reeds op
den jaare 1150 genoemd wordt: dat geslacht had aldaar toen ook een adelijk slot, hetwelk sedert geheel
verdweenen is waarschijnelijk door het uitsterven van dat geslacht, kwam Akersloot aan de Graaflijkheid;
thans behoort het als eene Ambachtsheerelijkheid aan de stad Alkmaar; 't is bij de volgende gelegenheid aan die
stad gekomen, en heeft daarbij ook zijnen ondergang gevonden er plagt te Akersloot een schouw te liggen,
met welken men van dat dorp in de Schermer konde komen; dit verschafte hetzelve eene ongemeene drokke
25