KERKLIJKE REGEERING.
De WERELDLIJKE REGEERING
VOORRECHTEN en VERPICHTINGEN.
BEZIGHEDEN.
Deeze bestaat uit den Predikant in der tijd, zijnde thans, (sedert 1789) de Wel-Eerw. Heer Frederik Leonard Der
Kinderen, benevens 2 Ouderlingen, en 2 Diaconen. Ten opzichte der kerklijke regeering was Akersloot eerst
gevoegd met Uitgeest, daarna met Limmen; sedert den jaare 1600, heeft het een Predikant voor zig alleen gehad.
Bestaat uit den Ambachtsheer, zijnde een der Burgemeesters van Alkmaar; voords de Schout en Secretaris, welke
posten, (sedert 1781) bekleed werden door de Heer Louris Veer; deeze plagten aangesteld te worden door de
Burgemeesters van Alkmaar voornoemd, die er ook de Schepen zijnde vijf in getal), aanstelden: vóór den jaare
1399 waren er agt Schepenen thans is de Regering op den tegenwoordigen voet ingericht.
"Al vroeg", vinden wij elders, "verkreeg Akersloot verscheidene aanzienlijke voorrechten, van onderscheidene
Graaven van Holland; het heeft ook op die voorrechten, nevens andere steden en dorpen, geoordeeld ontslagen
te zijn van het stapelrecht te Dordrecht"; doch deeze stad op dat haar zeer aanzienlijk voorrecht met geweld
blijvende staan, begeerde niet dat die van Akersloot en anderen haare verkreegene tolvrijheid tot zo verre uitstrek
ten, dat zij ook van het stapelrecht binnen haare muuren vrij zouden weezen; Dordrecht veroorloofde zig daarom
hunne goederen aantehaalen, tot merkelijke schade van de eigenaars: hieruit, (alzo de Kennemers niet gemaklijk
van aart waren), ontstonden zwaare verschillen, welken weldra zo hoog liepen, dat zij voor Hertog Albrecht
kwamen; deeze echter was niet zeer Dordsch gezind, derhalven hield hij zig aan de zijde der Kennemers, welken
op het recht van hunne tolvrijheid stonden, waaronder ook die van Akersloot, en derhalven moest het gevolg
daarvan wel weezen, dat de Kennemers hunnen zin kreegen, en Dordrecht haar stapelrecht ten hunnen opzichte
moest laaten glippen.
Voor eene eeuw zeide men van die van Akersloot, dat zij zig zeer oefenende waren in den landbouw en zeevaart,
met hetwelk zij hunne vrouwen en kinderen zeer rijklijk bevoordeelden; desgelijks dat de vrouwen zig den arbeid
niet schaamden, en dat zij den ledigen tijd met spinnen doorbragten.
"Van ouds," leezen wij in den Tegenwoordigen Staat van Holland, "was er", (te Akersloot)," veel handel in zout
24
