Het ambacht en dorp Akersloot, met De Woude. Dit aangenaame dorp, het welk gemeenlijk met de Woude genoemd wordt, omdat er weleer groote bosschaadjen nabij gevonden werden, die men de Akerslooter wouden noemde; doch alle welken thans niet meer voorhanden zijn; alleenlijk is er nog een buurt en polder onder Akersloot, die de naam van de Woude draagt: dit aangenaame dorp, zeggen wij, werd van ouds gehouden voor het Hoofd-dorp van geheel Kennemerland; zijnde thans in een jammerlijk verval - terecht, zegt de Zededichter, Claas Bruin, daarom van hetzelve, dat het is: Nu van zijn glans beroofd, En heerlijkheid, maar 't geen weleer het hoofd Der dorpen plag van Kennemerland te weezen, Doch 't geen daarna het juk heeft moeten vreezen, Van Heeren, die het hielden in bedwang, Gedreven door de zucht tot zelfbelang; En zinnebeeld van hem, die in zijn Staaten Te dartel leeft, die trots en uitgelaten, Den dierbren schat der vrijheid dwaas misbruikt, Tot dat hij, door de nood gedwongen, duikt, Ten spot van elk, en, in zijne ongelukken Voor mindren dan hij zelf was, laag moet bukken: De hoogmoed heeft hier duizenden verleid Wèl hun die zig dan buigt door nedrigheid, Het dorp is zeer oud, en berucht geworden door een adelijk geslacht van dien naam, 't welk aldaar gewoond heeft; van dat geslacht vindt men genoemd eene Hugo van Akersloot, op het jaar 1163; en zelfs reeds op het jaar 1150; nog van eenen anderen Van Akersloot, vindt men gemeld op het jaar 1238, en van eene Juffrouw Van Akersloot, op het jaar 1362: Zie verder ons art. Stichting en Grootte. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1993 | | pagina 15