ondersteuning had gehad, dan kregen de erfgenamen de sieraden niet, doch deze vervielen aan het armenfonds.
In 1778 staat als ontvangst in het kasboek:
"Ontfangen voor het gout en zilver van Geertje Claas. namentlijk een zilveren beugel, twee oorijzertjes, een paar
gespen, een paar zilveren knoopjes, een paar spelden, een paar gouwe bellen en een dito haakje, te zamen 43
gulden en 7 stuivers
Op 19 oktober 1780 noteerden Jan Roots en Jan Meijne (armenvoogden van de algemene armen) als ontvangst
in het kasboek:
"Ontfangen van de Heer Top Pastoor tot Oudorp tot een vereering of gift toebehoorende (in zijn leven aan Gerret
zijnde een knegt geweest bij den bovengemelde Heer) aan geit 27 guldens, 19 stuivers en 10 penningen.
Nog een paar Schoen Gespen, en dezelve hebbende verkogt, en daarvoor ontvangen f 13.2.-.
Nog een Lakens Rokje en een Kammezool en Broek en Broek Gespen te zamen f 22.9.-.
Nog een paar Schoenen f 1.5.-.
En nog voor het laatste
Een mes met een Zilveren Hegt en dito Vork, met een Haijenvellen Schee met Zilver beslaagen te zamen f. 10.-.-
Pastoor Top van Oudorp was tijdens ziekte van de pastoor van Akersloot hier tijdelijk kapelaan geweest. Toen
hij van Akersloot naar Oudorp vertrok, had hij Gerrit, een jongeman uit Akersloot, als knecht in dienst genomen.
Toen Gerrit in 1780 stierf, liet hij de pastoor zijn bezittingen na. Opmerkelijk is dat pastoor Top de erfenis van
Gerrit niet aan de pastoor van Akersloot schonk (als beheerder van het R.-K. armenfonds) maar aan de algemene
armen.
In 1794 zien we als ontvangst in het armenboek van de gemeente: Bullengeld voor 319 koeien f 127.12.-. De
armenvoogden waren inventief in die dagen. Ze hadden om aan geld te komen een stier aangeschaft en Pieter
Voormeer als bulleleider aangesteld. Toch moet de opbrengst tegengevallen zijn, want enkele jaren later lezen
we hier niets meer over.
(wordt vervolgd) Ria Louwe.
12
