Ik was nog maar drie jaar en toch weet ik het noch. Hij lag met een wit over
hemd aan in bed.
Mijn vader en moeder, Willem Veldt
en Hilletje Kraakman kregen 14 kin
deren, negen dochters en vijf zoons.
De namen van de zoons zijn; Piet,
PéJaapJan en Wim. Ik was het
achtste kind en de tweede zoon, ge
boren in Akersloot en 1916.
Als kind zijnde was je pa's knecht
zogauw je wat kon doen. De stal ve
gen bijvoorbeelddat moesten we al
doen als we zeven waren, voor
schooltijdOp zaterdag moesten we
werken en de werft opruimenDan
kreeg je een boogie (complimentje)
omdat je 't zo best kon. Met m'n
broer Jaap moest ik al een paar kar
ren mest naar het land brengen. We hadden een mak paard en met acht, negen jaar
reden we al langs de weg met paard en kar. We hadden twee boerenwagens en twee
driewielerkarren. Ook werden iedere zaterdag de koeien gerost (geroskamd). Ik
liep altijd m'n vader achterna want ik was gek op boerenwerk, zoals kalveren
voeren. De koeien hadden allemaal een naam, je riep ze bij de naam. Mijn vader
is altijd op hetzelfde niveau gebleven, dertig koeien, dertig hectare land. Het
land was verspreid over het hele dorp; in de Hempolderop Starting, de Krocht,
de Buurt en aan de Koningsweg
Akersloot bestond bestond toen alleen uit tuinders (die niet alleen le
lies, maar allerlei soorten bollen teeldenen boeren. Koeien werden naar Pur-
merend vervoerdmet de boot vanaf 't Stet, of een drijver liep met de koeien
naar de koemarkt in Alkmaar. De bulleloper ging rond met een toeter en een bul.
Willem Veldt en Hilletje Kraakman
35