de mantel zwierig achter zijn schouderszoodat de geelzijden wapenrok met
groen borduursel te voorschijn kwam en trots stapte hij de wapenzaal binnen
waar hij de heer Hegnrick van Asperen vond.Deze was een rijzige figuur; de lan
ge tabbert reikte tot aan zijn voeten. Hij was bekend om zijn inschikkelijk
heid en zijn buitengewone liefdadigheid. Uit de oude Utrechtsche adel geboren
was hij pas op latere leeftijd priester geworden en door de bisschop van U-
trechttot fiscaal aangesteld. Hoffelijk boog hij voor heer Floris, die met ge
dekt hoofd aan de ingang van de wapenzaal was blijven staan; "Ik ken uw bood
schap, heer van Asperen"zei heer Floris bits. "Gij kunt uw meester in Utrecht
zeggen, dat hier in Lamoor geen gezag erkend wordt, dan dat van den slotheer en
den Graaf van Hollandt "Heer Floris", sprak den fiscaal bedaard, "ook den
graaf is van mijn boodschap op de hoogte en keurt deze volkomen goed. Doe toch
geen onberaden stappen, wat kunt ge er mee winnen? Uw zuster heeft het recht
haar eigen zin te volgen". "Lees uw boodschap voor"zei Floris, "ik zal naar
u luisteren" en trad naderbijMet dreigende blikken zag hij de gezant aan "Lees
voorriep hij Maar nauwelijks had de fiscaal het perkament te voorschijn ge
haald om het voor te lezen of in dolle woede trok de heer van Lamoor zijn degen
en stak deze met geweld in het lichaam van de fiscaal. Een donkere plek kleurde
het kleed van de fiscaal en met een kreet zonk hij ter aarde, terwijl het bloed
over de grond stroomdeStervend hief de fiscaal zijn hand om het kruisteken te
maken maar krachteloos viel de hand neer. Verpletterd door zijn daad bleef Flo
ris staan en staarde naar het lijk, toen snelde hij de zaal uitsprong op zijn
paard en galoppeerde het bosch in.
"De kronijck verhaaltIn dien tiden ghesciede in ekerslato die dinc
dat die heer Florens van Lamore den here Hegnrich van Asperen mit den sweerde
sloegg ende die is overleden. Ende here Florens ging uit den lande".
Na den moord vluchtte heer Floris naar DuitslandDoor wroeging gekweld
dwaalde hij als een bedelaar door de Duitsche landen, totdat hij uitgeput van
honger en ellende, 'bewusteloos gevonden werd door de monniken van de Allerhei-
30