je juist zien. Eens kon ik niet in slaap komen en ik wist dat Conny ook nog
wakker was. Ik hoorde aan het geschuifel van stoelen in de kamer dat mijn
ouders aanstalten gingen maken om naar bed te gaan. Snel boog ik mij over
de rand van mijn bed en met een vinger voor mijn mond seinde ik naar Conny,
die in het stapelbed onder mij lag, dat ze naar boven moest komen. Vlug en
geruisloos klom Conny naar boven, mijn bed in. In de kamer hing een grote
spiegel en door het slaapkamergordijn heel voorzichtig een stukje opzij te
schuiven gluurden wij via de spiegel naar mijn vader die zijn korte broek
aan het uittrekken was. Toen hij zijn korte broek had laten zakken zagen wij
'het'. Mijn vader in zijn witte onderbroek! Wij keken elkaar giechelend aan
en staken snel ons hoofd onder de dekens, wij stikten bijna van het lachen.
En nu slapenriep mijn moeder, net toen Conny zich zo zachtjes mogelijk
weer in het onderbed had laten glijden. Wij schrokken ons dood, wij dachten
dat niemand ons had gehoord. Dat wij zo preuts zijn, hebben wij dus echt niet
van een vreemde.
Nadat wij zijn gewassen, borstelt mijn moeder ons haar. Hoofd naar voren
houdenzegt ze, terwijl ze mijn hoofd een beetje naar voren duwt. Ik hoor
het zand uit mijn haar op de krant vallen. Mijn vader heeft een opengevouwen
krant op de grond neergelegd, want dan kunnen wij zelf eens zien hoeveel
zand er uit ons haar komt.
Dat komt denk ik door het koppeltjes duiken," zeg ik als ik verbaasd het
hoopje zand bekijk dat op de krant ligt. Kleine reepjes lappenstof liggen al
klaar op de tafel. Mijn moeder gaat papillotten in ons haar draaien. Dan pakt
ze een plukje haar, maakt haar vingers nat met spuug en rolt het lapje stof om
het plukje haar. Daarna maakt ze er een knoopje in. Soms doet het heel erg
pijn. Dan zit er tijdens het indraaien van de lapjes een verdwaalde haar die
niet door haar is meegepakt. Je voelt die haar dan in je nek trekken. Als je
"au roept, zegt mijn moeder dat wij niet zo kleinzerig moeten doen.
Als mijn haar vol met papillotten zit schuif ik aan de tafel. Kijken of er bij
Conny ook een verdwaalde haar tussen de papillotjes komt en of Conny ook
kleinzerig is. Tijdens het indraaien van de papillotten heeft mijn moeder
meestal het puntje van haar tong tussen haar tanden.
"Wie mooi wil zijn, moet lijden pijn," zegt ze. Maar onze krullen vindt
vooral mijn moeder zo leuk bij ons staan. Van ons hoeft het niet. Ondanks
de papillotten vinden wij onszelf helemaal niet mooi. Maar een tante heeft
gezegd dat wij zullen veranderen als wij ouder worden. "Wacht maar jullie
veranderen van twee lelijke eendjes in twee mooie zwanen." Nou, dat hopen
Geestgronden, 18 (2011), nr. 1 29