Evenals Gerda Bommer kan Tilly Ooms zich nog goed herinneren hoe mooi
wonen het voor de kinderen in het Jachthuis was. De vrijheid en ruimte om
te spelen en dieren te houden. Veel mensen kwamen bij hen op bezoek of ze
waren te gast voor de jacht. Ook de jachtopzieners kwamen vaak bij elkaar
over de vloer en deden veel dingen samen (afb. 5). Vooral het zandgat kan
Tilly Ooms zich nog goed herinneren. Daar werden hutten gebouwd en
gecrost met brommers. Ook kwamen daar veel gezinnen uit Egmond-Binnen
een dagje doorbrengen. Deze herinneringen blijven zo levend omdat Tilly
Ooms nu, veertig jaar later, het zandgat (10.000 m2) mag beheren voor de
PWN. Ze laat daar nu haar geiten grazen om het dichtgroeien van het zandgat
te voorkomen en zo weer een open duingebied te creëren.
Afb. 5 Hans Ooms en Jan Verdwaald leggen een groententuin aan achter het Jachthuis,
collectie T. Ooms
Verder herinnert ze zich nog de ritje achter op de brommer bij haar vader
naar de paardenstal aan de Staringweg. Ze gingen daar heen om voer te halen
voor de fazanten die in de winter werden gevoerd. De paardenstal was in de
oorlog door de Duitsers gebouwd als onderkomen voor hun paarden. Na de
oorlog werd deze stal door de PWN in gebruik genomen als werkschuur en
opslagplaats. De paardenstal is in 1979 gesloopt5).
Geestgronden, 17 (2010), nr. 3
77