een soort jachtopzienerveelal pachtte hij een bepaald duingebied van de
eigenaar van de duinen en verdiende onder andere aan de konijnenvangst.
Jacob Jansz. koopt in 1622 een duinmeiershuis met twee morgen duinland,
geheten de Hogekroft en de Helmkroft, gelegen direct aan de duinen onder
Egmond-Binnen nabij de weg naar zee Jacob Janszwordt blijkens de
oude akten ook Jaap-Jan genoemd. Zijn zoon Pieter komt daarin wel voor
als Pieter Jacobsz. Jaap-Jan, ook met diens beroep als Pieter Jacobsz.
Duinmeijer en als Pieter Jacobsz. van Y Duijn. Deze laatste variant is
uiteindelijk geworden tot de familienaam Duijn." 6)
De Heerlijkheid Egmond waarin de jachtopziener zijn werk verrichtte
was ongeveer 985 ha groot. Het bevatte de gemeenten Egmond-Binnen
en Egmond aan Zee. Het gebied bestond voor 33 ha uit bouw en grasland,
12 ha bos, 9 ha weg, erf en water en voor de rest uit duin en heide. In dat
laatste gebied werd gejaagd. De terreinen werden door de eigenaar verhuurd
aan een pachter. Omdat de pachter evenals de eigenaar vaak elders woonde
werd er soms een rentmeester aangesteld. In verband met de omvang van het
jachtterrein werden door deze rentmeester of door de pachter verschillende
jachtopzieners aangesteld. Zo waren in de periode voor 1930 T. Jaape en in
de periode na 1930 J. Hols actief als jachtopziener in de duinen van Egmond-
Binnen. Dit werk deden zij naast de jachtopzieners van de familie Diemeer.
De beide jachtopzieners woonden in een huis op de Bleek. Ook woonden er
jachtopzieners, onder andere Van den Berg, in het huisje op de Broekakkers
aan de Herenweg. Later werd het huisje bewoond door Henk Kloes die in
dienst was van de PWN.
De heer Van der Vliet, die in 1917 het jachtrecht verwierf, was een verwoed
jager die het jachtrecht niet verpachtte maar zelf uitoefende. Dat hij een goede
schutter was bewijst zijn deelname aan de Olympische Zomerspelen van 1920
in Antwerpen op het onderdeel geweerschieten 7). Nadat hij eigenaar was
geworden van de Heerlijkheid Egmond, organiseerde hij jachtpartijen in de
duinen van Egmond. Naast zakenrelaties nam ook Prins Hendrik hier weieens
aan deel; veel Egmond-Binners fungeerden dan als drijvers. Na afloop werd
er in het Jachthuis gegeten en vooral gedronken. De jagers verzamelden
zich in de salon (jachtkamer) waar vaak een lunch werd geserveerd. Deze
lunch kwam meestal uit het dorp. Bij sommige gezelschappen echter kwam
er een kok mee die samen met Mevr. Diemeer het eten bereidde. De fanfare
Eensgezindheid, waarvan Van der Vliet beschermheer was, speelde wel eens
voor de hoge heren een serenade. Het verhaal gaat dat Prins Hendrik, die wel
van een borreltje hield, opstond, naar buiten ging en terwijl hij de muzikanten
aanstaarde, zijn broek opende en begon te urineren. Een geschrokken
Geestgronden, 17 (2010), nr. 3 79