werkt nog een half jaar onder Witters maar moet niks hebben van de man
die de torenwachters controleert door stilletjes op zijn sokken naar boven te
sluipen. Dat hoeft hij bij Jaap absoluut niet te proberen.
Kwikdampen op de Lange Jaap
Als Jaap vrij snel slaagt voor zijn examen bij de marine, kan hij hoofd
lichtwachter worden op een eigen post. In 1956 wil hij al naar Egmond, maar
dan wordt het Den Helder. De Lange Jaap is met 55,5 m. de hoogste vuurtoren
van Europa, 16-kantig en gemaakt van stalen platen. De verlichting draait
dan op een vlotter in een kwikbad met een doorsnee van 2,5 meter. Vaak
moet Jaap de 200 kg kwik bijvullen uit ijzeren flessen en in de open rand het
peil voelen. Soms zit hij tot zijn ellebogen in het kwik. Zijn trouwring gaat er
vreemd uitzien en moet af. Bij storm vliegt het kwik door de toren en veegt
hij de bolletjes op met stoffer en blik en gooit ze gewoon uit het raam. Op een
dag gaat het mis. "Bij zware storm maakt die toren slingerbewegingen van 1
tot 1,5 meter. Het kwik vloog over de rand van de bak. Ik voelde de toren heen
en weer gaan en opeens dacht ik: hee, hij komt niet helemaal terug. De toren
bleef iets uit het lood staan en het licht stond stil. De vlotter was vastgelopen
in de bak. De technische dienst van het loodswezen in Scheveningen kwam
om de bak te lichten en tot die tijd heb ik de optiek met de hand gedraaid.
Het was nog donker toen we die kwik met de hand in emmers dedenOp een
gegeven moment misten we de chef technische dienst. We vonden hem buiten
kennis op de omloop van de toren, met zijn lijf buiten het hek naar beneden
hangend. Toen bleek hoe gevaarlijk die kwikdampen waren en ook dat die
bazen dat al lang wisten. Er werd voor een kapitaal aan beschermende
pakken, maskers en handschoenen gehaald om de troep op te ruimen. Ik
weigerde om ook nog maar iets met dat kwik te doen en voelde me belazerd
door die lui. Ik heb er ook nooit meer iets over gehoord en daarna was het
vrij snel afgelopen met de kwikbak. De Lange Jaap staat nog altijd 20 cm uit
het lood." In de volgende jaren overlijden er vier torenwachters plotseling
in korte tijd. Twee keer treft hij de man dood aan op de toren en moet hij het
slechte nieuws aan de familie overbrengen. Als de post Egmond vrij komt,
grijpt hij die kans meteen.
Roestig hokje
In 1960 volgt Jaap de Jong Diepstra op in Egmond aan Zee en hij vestigt zich
in de vuurtorenwachters woning aan de Voorstraat 97. De uitrusting van de
post valt hem zwaar tegen en hij heeft al gauw de directeur van het loodswezen
over de vloer om wat apparatuur te regelen, maar dat is niet het enige. De
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4
123