gevoerd maar de TN1 (Tentara Nasional Indonesia), het Indonesische leger, hield zich daar niet aan. Wij mochten ons alleen maar bezig houden met het bewaken van rust en orde. Hierdoor werd vanwege het vele wachtlopen en de talloze patrouilles weer een zware wissel getrokken op de manschappen en op de chauffeurs. 1 RS was intussen van Semarang via Ambarawa in Salatiga terecht gekomen. Salatiga lag meer richting Djokjakarta in het Republikeinse gebied. Vandaar de regelmatige aanvallen van de TNI. Ik ga weer terug naar 11 oktober 1945, de dag waarop Gert naar Indië ver trok en ik naar de kazerne in Aberfield. Hier maakte ik mijn opleiding tot geschutmaker af en vertrok medio januari 1946 naar ons basiskamp Wrothly Park in Wolverhampton. Daar trof ik Eduard Groot weer aan. Eduard was na Glasgow meteen naar Wolverhampton gegaan en behoorde daar nu tot de vaste staf. Ik ben daar toen veel met hem op getrokken. Begin februari werd ik met verlof teruggestuurd naar Nederland. Ik ging dus naar Egmond aan Zee, want mijn ouders woonden inmiddels weer op hun oude adres aan de Voorstraat. Na mijn verlof moest ik mij melden op de Beekmankazerne in Ede, Gelderland (ook hier weer een samenloop van namen gezien mijn eerdere vermelding van de pastoor Beekman in Semarang) Ook hier trof ik Eduard Groot weer aan. Inmiddels was ik onderofficier (sergeant) geworden en daardoor heb ik als wachtcomman dant Eduard meerdere malen bij mij in de groep gehad. In maart 1946 werd ik overgeplaatst naar de Kromhoutkazerne in Utrecht om als instructeur dienst te doen bij de opleiding van de 7 December Divisie. Na de oorlog moesten de eerste dienstplichtigen bij dit onderdeel opkomen. Zij moesten in mei 1946 opkomen om na de opleiding naar Indië te vertrek ken. Eduard werd geplaatst in Steenwijk. In de Kromhoutkazerne ontmoette ik Jan Hopman van de Bleek, die daar sergeant sport - instructeur was. Wij zijn daar heel goed en als echte Egmonders met elkaar omgegaan. Wij kre gen daar ook een droevig bericht, namelijk dat Eduard Groot op een donke re avond in Steenwijk in het water terecht was gekomen en daarbij jammer lijk was verdronken (afb. 32) Samen hebben wij toen verlof aangevraagd, wat wij natuurlijk kregen om zo de begrafenis in Egmond aan den Hoef te kunnen bijwonen. Dit was en is nog steeds een droevige herinnering aan een goede vriend. 36 Geestgronden, (2007), themanummer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2007 | | pagina 72