hter- Sindsdien is er in ieder geval sprake van een kapel van Cosmas en De Damianus gezamenlijk, wat de aantrekkelijkheid voor de gelovige zeer zal maar hebben versterkt. Net in die tijd greep een nieuwe, fatale epidemische ziek- iloo te, de pest of 'zwarte dood', razendsnel om zich heen. Geen middel bleef onbeproefd om aan deze ramp te ontkomen; vaak zocht men letterlijk gene- vaar- zing bij de plaatselijke heilige. Van de muren van kerken en kapellen werd elle- gruis afgeschraapt en verwerkt in 'pestpoeder'en het is heel goed denk- naar baar dat de taferelen waarvan Boomkamp getuigt op dit denkbeeld terug- n de gaan. Die 'quael' van de 'al te sterke vloedt' was misschien de 18de-eeuw- 217- se versie van incontinentie. De Bergense predikant Andreas Kok, die in zijn 1774 zijn 'Tweede eeuw-getij van Bergens kerk-verwoestingpubliceerde, dige greep vermoedelijk op zijn oudere collega terug toen hij vermeldde dat de n de voormalige Cosmas en Damianuskapel tot voor kort 'noch dikmael, in stilte acht. en vooral des nachts van veele Rooms gezinden, huiten Bergen wonende, owel (werd) bezocht, die aldaer hunne Devotie verrichtten, bestaende inzonder- had heid in Gebeden, dien zij, rondsom de Kapel gaende, prevelden: ik weet ook, dat zij menigmael steentjes van de Kapel zochten en medenamen, dien zij waenden de kracht te bezitten, om een zekere Ligchaemskwael te gene- feit zen.' Een combinatie van een 'stille ommegang' en een zoeken naar won pas derbaarlijke genezing dus, en dat na bijna twee eeuwen profaan gebruik vens van het gebouw. Maar de belangstelling was tanende, schreef Kok ook. Het eede was trouwens op zichzelf al een mirakel, dat de kapel de verwoestingen van wijd de jaren 1573-74 had overleefd van alles wat maar riekte naar 'paepsche ;trus superstitiën' of 'rooms bijgeloof'. nlijk Het definitieve einde een Toch is er heden ten dage aan de Banweg geen spoor meer van de histori- 6ste sche kapel te vinden. In de nacht van 4 op 5 januari 1865 zijn 'hulpschool' sters en onderwijzerswoning tot de grond toe afgebrand. Wat er in de grond nog met restte is naderhand op last van het gemeentebestuur verwijderd, op de twee De in het museum bewaarde kloostermoppen na. Boringen door een archeo- dge- loog op de 'Kapelweid' in 1988 hebben dan ook niets meer opgeleverd. De met enige herinnering aan het tweede gebruik van de kapel is nog het Meester aren Quantplein in Bergen. Dit is genoemd naar de laatste onderwijzer die het dat schooltje bestierde, en die er in de rapporten van de inspectie niet zo ver- n de schrikkelijk goed afkomt. Bovendien bestaat er een sterke verdenking, dat iken 'meester' in die fatale nacht gewoon onvoorzichtig met vuur is geweest. Maar dat was bij de gemeenteraad, die in 1974 besloot hem met een straat- r. 213 Geestgronden, 14 (2007), nr. 213 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2007 | | pagina 61