aan Zee (een dochterkerk van Egmond Binnen), met Bergen (een dochter kerk van SchoorI) en met Alkmaar (een dochterkerk van Heiloo). De Cosmas en Damianuskapel was echter geen parochiekerk-in-wording, maar een devotiekapel, vergelijkbaar met Onze Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo of de kapel op de Adelbertusakker bij Egmond Binnen. Er bestaan verschillende versies van het stichtingsverhaal. De meest waar schijnlijke is, dat het gebouwtje oorspronkelijk een eenvoudig wegkapelle tje is geweest, een rustplaats voor 'de reizende man' die van Egmond naar het noorden trok. Aanleiding was de verwerving van een beeld van de Heilige Cosmas, dat door graaf Willem I tijdens de vijfde kruistocht (1217- 1221) bij de verovering van Damiate was buitgemaakt. Cosmas en zijn broer Damianus leefden aan het eind van de derde eeuw in het huidige Syrië. Beide waren arts, maar ook Christen, en werden tijdens een van de uitbarstingen van vervolging onder keizer Diocletianus ter dood gebracht. Sindsdien golden zij als de schutspatronen bij uitstek voor de medici, zowel de gestudeerde artsen als de chirurgijns. Maar ook voor gewone leken had de nabijheid van hun beelden of relieken een helende kracht. In het midden van de 14de eeuw is de kapel uitgebreid en herwijd. Dit feit heeft in de historiografie tot het misverstand geleid, dat het gebouwtje pas uit die tijd zou dateren; alleen al op basis van de bouwhistorische gegevens is dat echter niet waarschijnlijk. Herstichting en toevoeging van een tweede patroon was niet ongebruikelijk in die tijd. De kerk van SchoorI, gewijd aan de H. Wilgefortis, kreeg in 1094 St. Jan als secondant, terwijl de Petrus en Pauluskerk in Bergen (de huidige Ruïnekerk) in het begin waarschijnlijk ook alleen maar het enkele patrocinium van St. Pieter heeft gehad. Gijsbert Boomkamp voegt aan zijn oorspronkelijke beschrijving nog een soort PS toe: 'Zy (de kapel) is doen stigten door Hu go van Assendelft 26ste abt van Egmondt om zig te verzekeren van het grondtsgebied des Kloosters omtrend jaere 13602 Die vermelding is inderdaad in overeenstemming met het historisch gedocumenteerde jaar van herwijding, te weten 1357. De reden die Boomkamp vermeldt is overigens minder plausibel. Het grondge bied van de abdij lag per traditie tussen het Aremerzwet (de grenssloot met Noord-Bakkum) en het Wimmenumerzwet (de Tiggellaan); hooguit waren er misverstanden over de parochiële rechten. Het is immers denkbaar, dat het gebakkelei over de verdeling van Noord- en Zuid-Wimmenum al in de 14de eeuw was losgebarsten. Waaraan we overigens de fraaie naam danken van het Klampduin, het 'ruzie-duin'net op de grens. 96 Geestgronden, 14 (2007), nr. 213

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2007 | | pagina 60