generaties lang blijven. Geldolf was, evenals eerder zijn vader - en later
zijn zoon - baljuw en schout van Wimmenum.
Was Schuylenburg nu van al deze en latere telgen, met hun gezinnen, de
vaste woonstee geworden? Uit de familiepapieren blijkt dat de Van
Vladerackens hoofdzakelijk in Alkmaar woonden, waar zij vaak belangrij
ke ambten bekleedden (al is één van hen. Antonis Antonisz., vooral bekend
geworden als stoker van brandewijn en andere dranken, waaronder het - nu
nog bestaande - likeurtje 'Fladderak').
Schuylenburg moet dan ook veeleer gefunctioneerd hebben als ambtswo
ning, met een eigen regtskamervoor de schout en baljuw. De eigenlijke
rechtszittingen vonden later plaats in het kleine Regthuis - eveneens fami
liebezit - dat schuin tegenover Schuylenburg was gelegen en dat omstreeks
1975 helaas is afgebroken.
Het huis werd in de loop der jaren geleidelijk verfraaid en uitgebouwd tot
een geriefelijke buitenplaats, met een koetshuis en andere bijgebouwen,
siertuinen, waterpartijen en boomgaarden. Het familiebezit diende toen niet
langer alleen als ambtswoning maar ook als 'tweede huis', als recreatieve
verblijfplaats in de zomer of in het jachtseizoen. In de Hollandsche
Arkadiauit 1732 wordt Schuylenburg dan ook omschreven als 'een ver
makelijke Hofstede in het Geregt van WimmenumEn de boerderij functie?
Die bleef - mét de opbrengst van het land - tot diep in de 19° eeuw behouden.
Zwarte schapen
Waar het de beschrijving van de Van Vladerackens betreft verloopt dit stuk
van de familiegeschiedenis allesbehalve rimpel- en smetteloos. Maar, zoals
mijn grootvader èn mijn vader - beiden enthousiast beoefenaar van gene
alogie - zich altijd voor ogen hielden: zelfs de misstappen en de zwarte
schapen uit het voorgeslacht mogen in een familiekroniek niet worden
weggemoffeld.
De Van Vladerackens die in de 16° eeuw vanuit Brabant naar deze streken
waren uitgeweken beriepen zich vele generaties lang op hun adellijke her
komst en voerden - al dan niet terecht - dienovereenkomstige titels. En hun
wapen prijkt nog altijd trots op de familiebank in de Slotkapel te Egmond
aan den Hoef. Maar tenminste drie van de telgen - tevens eigenaar van
Schuylenburg - behoren tot de 'zwarte schapen" (zoals die trouwens in vrij
wel elke familie voorkomen). Drie telgen uit drie generaties.
Zo lezen we allereerst dat Jan Anthony, die gehuwd was met de Alkmaarse
burgemeestersdochter Maria Angelica Daey en die in 1730 als erfgenaam
Geestgronden, 14 (2007), nr. 213
63