Het meest markante gebouw van Wimmenum is wel Schuylenburg. De huidige
bewoner R. van Vleuten beschrijft hoe het pand bijna 400 jaar gelden "in de familie"
kwam en. met enige korte onderbrekingen, tot en met de dag van vandaag is geble
ven. In dit artikel worden in chronologische volgorde de bewoners en hun levens
beschreven.
R. van Vleuten
DE GESCHIEDENIS VAN SCHUYLENBURG EN ZIJN BEWONERS
Een familiegeschiedenis
Het verhaal van de buitenplaats Schuylenburg valt grotendeels samen met
de geschiedenis van vier families, die in totaal bijna vier eeuwen en twaalf
opeenvolgende generaties beslaat.
Schuylenburg is, vanaf omstreeks 1620, 'in de familie', d.w.z. in eigendom
van respectievelijk de families Van Herlaer, Van Vladeracken, Holland en
Van Vleuten.
Deze familielijn - die begint bij mijn verre voorvader Loeff van Herlaer,
schout van Egmond en Wimmenum - is weliswaar door een periode van
50 jaar onderbroken, maar werd hersteld toen mijn grootvader het oude
familiebezit in 1934 kon terugkopen.
Ook die interim-periode - die van de Amerikaanse schilderskolonie rond
George Hitchcock en Gari Melchers, en daarna, in de 1920-er jaren, die van
de Amsterdamse 'koloniekinderen' - behoort natuurlijk óók tot de (bewo-
nings-jgeschiedenis van Schuylenburg. Over de Amerikaanse schilders heb
ik al eens eerder uitvoerig geschreven (zie Geestgronden jaargang 1 nr. 1/2,
oktober 1994 en jaargang 2 nr. 2/3, juli 1995). En het wel en wee van de
Bleekneusjes op Schuylenburg is eigenlijk een verhaal apart, waar ik ooit
nog wel een stukje aan hoop te wijden. Daarom wil ik me nu beperken tot
het verhaal van Schuylenburg zoals dat nu al meer dan 340 jaar tot onze
familiegeschiedenis behoort.
Van boerderij tot buitenplaats
De oorsprong van wat later zou uitgroeien tot de buitenplaats Schuylenburg
was een eenvoudige, naamloze stolpboerderij met wat land eromheen. De
woning is al afgebeeld op een kaart die, naar wordt beweerd, uit 1540
dateert. In ieder geval is hij duidelijk weergegeven op de kaart van landme
ter Langedijk uit 1615. Het moet omstreeks die tijd, of wellicht een paar
60
Geestgronden, 14 (2007), nr. 2/3