Geschiedenis van de polder De Wimmenummerpolder, gelegen ten noordoosten van Egmond aan den Hoef, is een zogenaamde aanwaspolder. De Krommedijk vormde vroeger de grens tussen de hoger gelegen geestgronden aan de voet van de duinen, en het moeras dat overging in de Berger- en Egmondermeer. In dat moeras achtige gebied ten westen van de Krommedijk konden misschien 's zomers wat koeien grazen, maar het zal er erg drassig zijn geweest. Er ontstond behoefte om deze buitendijks gelegen oeverlanden intensiever te gebruiken, en daarvoor was een vorm van bemaling noodzakelijk. De inrichting van de Wimmenummerpolder moeten we naar alle waar schijnlijkheid plaatsen vóór de bedijking van de Berger- en Egmondermeer (1565) toen sommige oeverlanden voor een deel al zelfstandig zijn bepol- derd. Van de, noordelijk van de Wimmenummerpolder gelegen Philisteinse Polder is dit zeker: op de kaart van de onbedijkte Berger- en Egmondermeer (afb. 6) staat al een voorganger van de Philisteinse molen getekend; Godefers of Gadefers Molengen. Er werden dus dijken gelegd langs de hoogst gelegen delen van het moeras, en ook een voorganger van de huidi ge Wimmenumermolen zal dit moerasland droog hebben gemalen. Op deze manuscriptkaart van de landen die op de Berger- en Egmondermeren afwateren van ca. 1540 is op de plek van de latere Wimmenumermolen nog niets te zien. In afb. 6 staat de naam Schulpvaart aangegeven. Aan het begin bij wat tegenwoordig de Kleverlaan heet en vroeger de Schulpweg, lag een "schulp- stet". In de late Middeleeuwen was de schelpenvisserij een belangrijke vorm van nijverheid. Vanaf de 14 eeuw vaardigden veel stadsbesturen verordenin gen uit om, in verband met brandgevaar, stenen in plaats van houten huizen te bouwen. Hierdoor nam de behoefte aan specie toe. Over de schelpenvis serij zegt de Informacie van 1514: dat zy (de inwoners van Wimmenum) hem generen principalick met schelpen te halen upt strange ende die te ver- co pen, ende voert vaeren zy mytter schuyte ende wagen om vacht.' In Alkmaar stonden kalkovens, die voor de productie van kalkspecie als grondstof schelpen nodig hadden. Op het strand werden de schelpen verzameld en vanuit Egmond-Binnen, Egmond aan den Hoef en Wimmenum via de vaarten naar Alkmaar ver voerd. De schulpstet (overlaadplaats van schelpen) van Wimmenum lag dus aan het begin van de Schulpvaart bij wat nu de Kleverlaan heet. Met paard 48 Geestgronden, 14 (2007), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2007 | | pagina 12