AAN HARE MAJESTEIT WILHELMINA
KONINGIN DER NEDERLANDEN.
MEVROUW.
Ondergeteekende geeft met vcrschuldigden eerbied te kennen
reeds geruimen tijd in vereeniging met den zorg Uwer Regeering over de economische
nooden een aantal artikeltjes te hebben geschreven over het nut van een zeehaven
Egmond—Bergen—Alkmaar.
Vooral met het oog op de historie van eerstgenoemde gemeente als visschersplaats.
waarin duidelijk veelzijdige werkobjecten merkbaar zijn, in tal van bedrijven door
visscherij ontstaan
mede door het feit dat, toen die visscherij is verdrongen, vele der beste familie's de
Egmonden hebben verlaten, omdat de gelegenheid ontbrak hun brood te verdienen
maar ook omdat, trots dien terugslag, de visschersbevolking bestendigd blijft en zij nu
elders in de visscherij hun brood zoeken en zelfs in het buitenland hun gewaardeerde
vakkennis en kracht geven, die in de Egmonden niet aangewend kunnen worden, tot
groot nadeel van belanghebbenden en de geheele gemeenschap.
Deze motieven. Mevrouw, hebben ondergeteekende er toe aangezet, als besluit van de
artikelen-reeks, Llwe Regeering de mogelijkheid voor te stellen van een zeehaven, om
zoo voor de Egmonden en hare bevolking opnieuw de vroegere bron op te boren,
die o.i. in wijden kring heil kan brengen, en door welks gemis thans ongetwijfeld de
werkeloosheid bestendigd blijft.
Niet onderschattende de aanzienlijke bedragen welke zijn betrokken bij een dergelijk
werk, hebben we in bedoelde artikeltjes er op gewezen, dat ook niet onaanzienlijke
gebieden, waaronder behalve de Egmonden, Bergen. Alkmaar en ten oosten van deze
stad, West-Friesland met haar steden, ten zeerste met een weg naar zee gebaat zouden
zijn, temeer, daar door de nieuwe situatie, ontstaan door drooglegging, het hier bedoelde
haven-idee een uitkomst zou kunnen wezen, die zich, naar wij veronderstellen, over de
geheele noordoosthoek van ons land uitstrekt.
Afgezien of het idee defensie-waarde heeft, meenen wij het economisch nut- reeds
aangetoond door de geschiedenis van Egmond te hebben belicht.
Ter beteugeling der werkeloosheid onder de visschersbevolking en om een gestadige
ontwikkeling van een uitgebreid gebied, verzoeken wij Uwe Majesteit en Hare Regeering.
eerbiedig, dit schrijven te willen overwegen, opdat Egmond en de Egmonders, naast
het badbedrijf, ook mede gesteund worden door een havenbedrijf, dat tevens handel en
verkeer en industrie zal kunnen bevorderen, waardoor veelzijdige werkobjecten het
gevolg zijn, zoodat het plan in de toekomst een lichtpunt zal heeten, dat in donkere
dagen is ontstoken.
Van Uwe Majesteit
de zeer getrouwe onderdaan
G. BELLEMAN
Uitgever „Contact met de „Egmonden."
Egmond a. d. Hoef, 20 Januari 1939.
Drukken) „Egmonden."
Afb. 3 Brief aan koningin Wilhelmina van 20 januari 1939, (collectie fam. G. Belle
man Gzn.)
Ik herinner mij nog dat hij op een dag een viertal heren in zijn drukkerij op
bezoek had. Ik weet nu dat het gesprek ging over zijn havenplannen.
Geestgronden, 13 (2006), nr. 4
107