Jan de Waard, de noodslachter
Er was altijd wel rivaliteit tussen de dorpen, maar dokter Moons herinnert
zich de Egmonders als sociale mensen. Zo hielpen ze elkaar ook de oorlog
door. Groente en aardappelen werden overal geteeld, maar vlees was
schaars. Bij de slager kon je op bonnen ook bijna niets meer krijgen. "Et-
was bij Egmond-Binnen op 't Noordveld een noodslachter voor vee dat
plotseling stierf. Veel vaker dan voor de oorlog werd er een koe dood in de
wei gevonden en dat was het werk van de ondergrondse! Dan werden er
briefjes opgehangen en konden de mensen vlees kopen in de noodslagerij
van Jan de Waard. De man had er goudgeld aan kunnen verdienen, maar
maakte er geen misbruik van. Dokter Moons voelt zich altijd nog gebon
den aan de belofte van geheimhouding, maar dat het hier om Jan de Waard
gaat, (Joet) is bij vele Egmonders bekend. Hij vervolgt: "Ik gaf Jan ook wel
eens tips, en dan zei hij: 'Baas, het komt voor elkaaren bracht een nood
lijdend gezin 'n stuk vlees. Jan de Waard had 'n jachtakte en na de oorlog
verraste hij het doktersgezin vaak met wild. Jan verlangde er wel iets voor
terug. Ooit had hij tegen de dokter gezegd: "Jij moet zorgen voor 'n flinke
borrel en twee sigaren. Dokter Moons schetst met smaak het volgende
tafereel: "Op 'n keer kwam Jan aanfietsen met vijf geschoten eenden han
gend aan het fietsstuur. Hij legde ze stuk voor stuk op de bank in de wacht
kamer en ik mocht er twee uitzoeken. Waarna ik hem ter plekke een ouwe
klare inschonk en de sigaren presenteerde.
Aaf Pepping, de onvolprezen dienstbode
Het gezin Moons had meestal twee dienstbodes. De dokter wil ze liever
niet bij naam noemen, omdat hij niemand wil vergeten. Voor Aaf Pepping
maakt hij een uitzondering. "In 1944 ging ik lopend met de bolderwagen
om graan bij Bertus de Waard in de Sammerspolder. Bertus was zéér soci
aal en verkocht het graan voor weinig. Molenaar Jaap Berkhout maakte er
dan meel van en Aaf Pepping, één van onze onvolprezen dienstbodes, kon
heel goed brood bakken. Ik ruik nog de geur van dat gebakken brood. Melk
haalde ik op Noord-Bakkum bij 'n boer en deed dan de bevallingen voor
niets. Ik moest in die tijd alles op de fiets doen, want mijn auto stond in de
Kalkovens bij Jaap Duin, verscholen onder het hooi. Die fiets kon ik echt
Geestgronden, 13 (2006), nr. I
13