bij u willen ze 40,- (fooi, C.B.). Ik heb enkel nog één man noodig voor
mijn schuit, maar die zal ik wel hier krijgen, want ze schijnen op Egmond
te denken, dat het geld voor 't grabbelen is.
Dit was niet de enige klacht. Er deden zich ook andere verwikkelingen
voor, zo blijkt uit een geprikkeld schrijven van reder W. den Duik Jaczn. uit
Scheveningen aan Corn. de Groot. Hij klaagt over een matroos die te
Lerwick van boord liep. Bij het begin van de haringteelt deden de vissers
ter bevoorrading de havenplaats Lerwick op de Shetland Eilanden aan.
,,Er is te Lerwik een matroos van SCH. 350 afgelopen. Hij is weer terug,
Doch ik wil hem niet meer hebben. Is er soms nog een mannetje bij u die
nog varen wil? Gelieve mij dit dan per ommegaande te melden en welke
condities hij heeft doch moet zijn mond niet te wijd open doen want er is
hier nog volk over, welke voor een schijntje mee willen. Dus laat het mij
per ommegaande weten.
Afwachtend,
W. den Duik Jac.zn.
Afb. 16: Stenen hondjes die als souvenir uit Lerwick werden meegenomen. Niet
iedere Egmondse huisvrouw zal geweten hebben, dat het ging om zogeheten 'hoe-
renhondjes': de kopjes bij elkaar betekende, dat de klant terecht kon; de ruggen
naar elkaar dat de prostituee bezet was (Eigendom familie T. de Groot) (foto Bram
Prins)
Van de strandvisserij was rond het einde van de vorige eeuw in Egmond
weinig meer over. Het aantal schuiten was op één hand te tellen en ze ver
keerden in slechte staat. De neergang van Egmonds visserij viel niet meer
te keren. In Umuiden daarentegen kwam, na een aarzelend begin met een
paar botters, een plaatselijk ingeschreven vissersvloot tot ontwikkeling. In
90
Geestgronden, 10 (2003), nr. 4