tun uit Emden en dat tevens een voorschot aan hen is uitbetaald. De Egmonders waren zelden voor hun werk zo ver van huis geweest. Er werd dan ook uitleg verschaft hoe ze naar Emden moesten reizen: van Alkmaar naar Enkhuizen, vandaar per boot naar Stavoren en verder per spoor het tra ject Stavoren-Sneek-Leeuwarden-Groningen-Nieuweschans. Tenslotte van Nieuweschans over Leer naar Emden. Voor de bemanning betekende dat al een heel avontuur voordat ze aan boord was. Vooral voor de jongens die nauwelijks twaalf jaar oud waren en meestal ook nog voor het eerst van hun leven naar zee gingen. De vissers kregen de raad mee niet te smokke len en niet te veel tabak en sigaren mee te nemen. Anders zouden zij de grootste moeilijkheden ondervinden. Afb. 15: Souvenir uit Emden: 'Heringslogger auf hoher See'. (foto Bram Prins) Het aantal haringvissers uit Egmond toonde in die periode een stijgende lijn. De meesten voeren als matroos. Hun besomming was jaarlijks gemid deld f 300,- per man en dat was voor die tijd een aanzienlijk bedrag. De vraag naar Egmondse vissers was op een gegeven moment zo groot, dat dezen zelf eisen begonnen te stellen aan het adres van de reders. De Scheveningse reder A.C. van der Plas deed schriftelijk bij Corn. de Groot zijn beklag: Men schijnt daar bij ulieden een verkeerde meening omtrent volk te hebben. Ik heb een oudste al jaren gevaren hebbende voor f25,- en Geestgronden. 10(2003), nr. 4 89

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2003 | | pagina 21