van elders, niet in de laatste plaats uit Egmond, zich te IJmuiden vestigden.
Er ontstond ook in de open lucht of in de gebouwen aan de kanaalkant en
visafslag waar door particuliere afslagers vis werd verkocht. Op deze wijze
was reeds in 1890 een vrij belangrijke vismarkt in IJmuiden ontstaan.
De drukke vaart van vissersschepen die dikwijls in groten getale in de huiten-
haven tussen de twee pieren afmeerden, veroorzaakte veel overlast voor de
grote scheepvaart. De buitenhaven werd min of meer versperd en leek meer
op een vissershaven dan op de toegang tot een scheepvaartkanaal. Er kwamen
dan ook veel klachten van de belanghebbenden bij de grote scheepvaart. Het
Noordzeekanaal was immers gegraven voor de doorvaart van grote schepen
naar Amsterdam. Dit alles leidde ertoe, dat tien jaar na de opening van het
kanaal besloten werd tot aanleg van een aparte vissershaven. In 1890 werd
met de aanleg begonnen en in juli 1896 was de vissershaven voltooid.
Afb. 9: Verwerken van haring in Vlaardingen (foto beschikbaar gesteld door Jan
Lichtendahl, IJmuiden)
De buitenhaven kon nu vrijgehouden worden voor de scheepvaart en de
vissersvaartuigen hadden een veilige ligplaats. Al met al is duidelijk, dat de
concurrentiepositie van Egmond met zijn strandbommen ongunstig afstak
tegen die van IJmuiden. De Egmondse visserij verslechterde dan ook snel.
Geestgronden, 10(2003), nr. 4
81