Eeuwenlang was de visserij als middel van bestaan van grote betekenis
voor Egmond aan Zee. De visschuiten brachten welvaart en deden ook de
nevenbedrijven floreren. Maar tegen het einde van de 19de eeuw trad een
snelle achteruitgang in. De bomschuiten werden verdrongen door de snelle
re en efficiëntere loggers. Deze kielschepen waren op havens aangewezen.
Daarnaast had de opening van het Noordzeekanaal grote nadelige gevolgen
voor de Egmondse strandvisserij.
Bomschuiten of bommen waren vergrote pinkenmet een lengte van 9-14
meter waarmee vanuit de kustdorpen werd gevist. Ze waren overnaads
gebouwd en uitgerust met een vlakke bodem zonder kiel, zodat de schepen
na hun vangst op het strand konden landen.
Afb. 7: Model van de zeil logger Sch. 10, gebouwd door oud-vuurtorenwachter
Jasper Zwaan (1930) (uit collectie C. Blaauboer) (foto Bram Prins)
Ze werden verdrongen door de zeilloggers, gevolgd door de stoom- en
motorloggers. De logger was een Frans scheepstype, dat in 1866 in
Nederland werd geïntroduceerd. Het kielschip had een lengte van 20 tot 25
meter en een breedte van 5,5 tot 6,7 meter. Het bezat daarmee een heel
Geestgronden, 10(2003), nr. 4
79