KORT NIEUWS Het vijfde Egmondsymposium Op 15 juni 2002 werd in de Sint Adelbertabdij het vijfde Egmondsymposium gehouden, voorgezeten door Jurjen Vis, de drijvende kracht achter de bij eenkomst. Deel vier van de reeks 'Egmondse Studiën' werd gepresenteerd en er waren lezingen over uiteenlopende onderwerpen, die betrekking had den op de geschiedenis van het klooster. Chris Hanselaar sprak over 'Markten en marktgedrag in de rekeningen van Egmond', waarbij hij het uitgavenpatroon van de monniken naging, Jan Burgers over oorkonden in Holland van vóór 1200, en Jurjen Vis tenslotte hield een humoristisch getint verhaal over 'Pieter van Foreest en de genezing van een waanzinnige monnik in 1552'. Deze lezing is deels verwerkt in zijn artikel in de hierna beschreven bundel en, geheel omgewerkt, opgenomen in dit nummer van Geestgronden (zie p. 119 en volgende). Als het gebruikelijke procédé wordt gevolgd, verschijnen deze bijdragen in het volgende deel van de reeks.Q Egmondse studiën, deel vier Het boek. De abdij van Egmond. Geschreven en beschreven, bevat een achttal artikelen. Jurjen Vis geeft een overzicht van vijftien jaar Egmondse Studiën en schrijft over de zestiende-eeuwse kloosterrekeningen als bron voor de medische geschiedenis (de wereld van Pieter van Foreest) en de muziekgeschiedenis (orgels!) van het noorden van Holland. Over muziek gaat het ook in de, voor kenners van middeleeuwse liturgische muziek inte ressante studie van I. de Loos, 'Egmond of Rijnsburg? De liturgische hand schriften van een grafelijke abdij'. Het voor de Nederlandse boekgeschie denis belangrijke artikel van J.P. Gumbert uit deel drie van de reeks, 'De Egmondse boekenlijst', krijgt thans een vervolg in: 'Boeken en boekhou ding. Egmondse boeken onder abt Jan de Weent (1381-1404)'. Gumbert schenkt ook aandacht aan een recent als Egmonds ontmaskerd handschrift van een Latijnse vertaling uit het Arabisch (door de Engelse twaalfde- eeuwse geleerde Adelard van Bath) van de Elementa van de Griekse wis kundige Euclides van Alexandrë (ca. 300 v. Chr.). Tenslotte moeten genoemd worden de bijdragen van C.L. Verkerk ('Het gouden altaar van de abdij van Egmond en zijn schenkers'), E.C. Dijkhof ('De relatie tussen de grafelijke kanselarij en het Egmonds scriptorium gedurende de dertiende eeuw') en M. Gumbert-Hepp. Deze laatste handelt over 'De mirakelen van Geestgronden, 9(2002), nr. 4 133

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2002 | | pagina 37